Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.

Tijdlijn

Sinds de stichting van de Liberale Partij is er een hele weg afgelegd. Deze tijdlijn bevat de mijlpalen uit de geschiedenis van het liberalisme in België sinds 1846.

start

1830

1841

In april 1841 wordt vanuit de Brusselse loges Les Amis Philanthropes en Les Amis du Progrès de liberale kiesvereniging L’Alliance opgericht. De leiders van L’Alliance leggen contacten in provinciesteden. Dit leidt tot de beginnende uitbouw van een netwerk van lokale liberale partijformaties. Dit proces mondt uit in het liberaal congres van 1846.

1846

Op 14 juni 1846 vindt in Brussel het stichtingscongres van de Liberale Partij plaats. Daarmee is de Belgische Liberale Partij internationaal een van de eerste politieke bewegingen die zich organiseert. In aanwezigheid van 384 afgevaardigden wordt een programma goedgekeurd waarin zes kernpunten naar voren worden geschoven: kieshervorming, onafhankelijkheid van de openbare macht, uitbouw van het openbaar onderwijs, herziening van de conservatieve wetgeving, toename van het aantal volksvertegenwoordigers en senatoren, en het verbeteren van de levensomstandigheden van de werkende klasse. De nieuwe partij bestaat uit sterke personen maar heeft een zwakke centrale organisatie. Pas na de Eerste Wereldoorlog worden effectief partijorganen uitgebouwd en komt er een centraal voorzitterschap.

1847

Het jaar na het Liberaal Congres behaalt de partij een belangrijke verkiezingsoverwinning. Charles Rogier treedt op als formateur en midden 1847 komt een homogeen liberale regering tot stand die afstand neemt van het unionistische model. In de beleidsverklaring maakt Rogier duidelijk dat de regering de ‘onafhankelijkheid van de burgerlijke macht’ en de seculiere staat zal nastreven. De regering breidt het electoraat licht uit, loodst het land door het revolutiejaar van 1848 en komt met haar onderwijsbeleid in frontale confrontatie met het episcopaat.

1850

De liberale regering onder leiding van Charles Rogier zorgt door een nieuwe wet in mei voor de oprichting van een Algemene Lijfrentekas. Dit initiatief kan rekenen op een brede parlementaire goedkeuring. Voortaan kunnen personen door vrijwillige stortingen, onder staatswaarborg, recht krijgen op een klein ouderdomspensioen. De lijfrentekas kent de eerste decennia weinig succes.

1851

De liberale regering onder leiding van Charles Rogier zorgt er in april met een wet voor dat mutualiteiten die zich met ziekte en invaliditeit inlaten, de mogelijkheid krijgen om zich te laten erkennen en daardoor voordelen kunnen bekomen. Rogier en Walthère Frère-Orban willen met deze institutionalisering verhinderen dat voorzorgkassen een instrument zouden worden in het collectief sociaal arbeidersverzet.

1851

Op 23 februari 1851 wordt het Willemsfonds opgericht. Deze nieuwe culturele vereniging heeft als doel om zich, wars van alle politieke tegenstellingen en scheidingslijnen, in te zetten voor de erkenning en verdediging van het Nederlands als cultuurtaal en als officiële voertaal in Vlaanderen. Leden komen aanvankelijk zowel uit liberale als katholieke hoek.

1854

In oktober wordt het verbod op politieke en religieuze discussies binnen de loges, zoals opgenomen in het artikel 135 van de statuten van het Grootoosten van België, onder invloed van Pierre-Théodore Verhaegen definitief geschrapt. Hierdoor worden loges ook formeel bevestigd in hun mogelijke rol als politieke drukkingsgroepen ten aanzien van de Liberale Partij, maar komen binnen de vrijmetselarij ook de profane spanningen in de liberale familie meer en meer aan de oppervlakte.

1862

Met het aantreden van Julius Vuylsteke als secretaris en Frans Rens als voorzitter kiest het Willemsfonds definitief voor een liberaal-vrijzinnig flamingantisme. De nieuwe bestuursploeg zet drie jaar later de stap naar het grotere publiek met een eerste reeks initiatieven in het kader van volksopvoeding. Taallessen, zangstonden, volksvoordrachten en volksbibliotheken, culturele uitstappen, de uitgave van boeken en tijdschriften, concerten en toneelopvoeringen raken in de loop der jaren ingeburgerd in de werking. Vanaf 1868 worden lokale afdelingen opgericht.

1864

De progressistische vleugel van de liberale beweging engageert zich voor een drastische hervorming van het lager onderwijs. In december 1864 wordt daartoe in de hoofdstad de Ligue de l’Enseignement opgericht. De Ligue is hiermee zowat de oudste nog werkende vrijzinnige vereniging in het land. Al snel ontstaan in andere steden en gemeenten afdelingen die zich met volksonderwijs bezighouden. De Ligue streeft als drukkingsgroep naar verplicht, gratis en gelaïciseerd lager onderwijs. Wanneer in 1879 onder impuls van Pierre Van Humbeeck, liberaal minister van Openbaar Onderwijs en bestuurslid van de Ligue, een nieuwe onderwijswet tot stand komt, gaat die niet zo ver als de militanten van de Ligue zouden wensen. Er is in de wet immers geen sprake van school- of leerplicht, noch van geheel kosteloos onderwijs.

1865

De liberale regering Rogier, die de facto door Walthère Frère-Orban wordt geleid, richt met de wet van 16 maart de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) op. De ASLK moet als kredietinstelling een gunstig investeringsklimaat creëren en de staatsschuld minderen met het uitschrijven van staatsleningen. De oprichting van de ASLK heeft ook een duidelijke moraliserende inslag ten aanzien van sparende arbeiders, waarbij persoonlijke inspanning, een vooruitziende blik en zedelijke vooruitgang onlosmakelijk aan elkaar worden gekoppeld. De katholieken verzetten zich in het parlement tegen het voorstel als een buitensporige overheidsinterventie. De ALSK wordt direct een succes en centraliseert tegen het einde van de eeuw bijna alle spaargeld in het land.

1865

De eerste bibliotheek van het Willemsfonds wordt opgericht in het koffiehuis van de Gentse Minardschouwburg. Het is de start van de uitbouw van een netwerk aan volksboekerijen. Ter ondersteuning van de minder vermogende en de kleinere afdelingen organiseert het Willemsfonds ook rondreizende bibliotheken. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog zijn er niet minder dan zestig Willemsfondsbibliotheken actief.

1867

Oprichting van het Vlaamsgezinde liberale blad Het Volksbelang dat tot op vandaag nog bestaat. De uitgave is een van die vele periodieken die ontstaan in 1860-1870 om de ambities van Vlaamsgezinde liberale groepen kracht bij te zetten.

1870

De in 1846 door de Liberale Partij aangenomen programmapunten worden in 1870 voor een eerste maal aangepast op een partijcongres. Tweehonderd afgevaardigden van 42 kiesverenigingen komen  in Brussel samen op 13 juli 1870, tegen de achtergrond van de op handen zijnde oorlog tussen Frankrijk en Pruisen.  In het vooruitzicht van een nieuwe kiesstrijd na de ontbinding van de Kamers door de pas aangestelde katholieke regering is dit ‘Liberaal Convent’ bedoeld om de progressisten en doctrinairen binnen de partij te verenigen op basis van een nieuw gemeenschappelijk compromisprogramma. Pierre Van Humbeeck treedt op als voorzitter. Dit ‘Liberaal Convent’ keurt een partijprogramma goed dat op sociaal en democratisch vlak verder gaat dan het programma van 1846. Het programma vermeldt de opname van de afschaffing van de kiescijns voor gemeentelijke en provinciale verkiezingen (met behoud van capaciteitsvoorwaarden inzake onderwijs) en de ‘uitbreiding van het lager onderwijs’. Het centrumprogramma van 1870  maakt geen einde aan de interne verdeeldheid van de liberalen. De partij verzeilt na de tegenvallende wetgevende verkiezingen in augustus 1870 in de oppositie.

1875

De Fédération des Associations Libérales wordt gevormd. Dit is een aanzet om meer eenheid te brengen in de werking van de vele liberale organisaties, met name in verkiezingstijd. Vooral de kloof tussen de conservatieve doctrinairen en de progressisten blijkt echter te groot te zijn om tot eenheid te komen. Halfweg de jaren 1880 is de Fédération op sterven na dood.

1876

Een algemene maçonnieke vergadering onder de hoede van het Grootoosten van België stemt in mei voor verplicht, kosteloos en gelaïciseerd lager onderwijs. Ondanks deze maçonnieke steunbetuiging aan verplicht en gratis onderwijs, vinden de liberalen met de schoolwet van 1879 enkel rond het gelaïciseerd karakter van het lager openbaar onderwijs een politiek akkoord.

1879

De laatste door Walthère Frère-Orban geleide regering creëert een nieuw ministerie van Openbaar Onderwijs met Pierre Van Humbeeck als titularis. Een nieuwe wet op het lager onderwijs wordt in juni gestemd. De nieuwe wet veralgemeent de gemeenteschool, bouwt subsidies voor confessionele scholen verder af, maakt godsdienstlessen facultatief en maakt een einde aan het algemeen toezicht van de clerus. België komt na de wet Van Humbeeck terecht in een regelrechte schooloorlog.

1883

De liberale regering onder leiding van Walthère Frère-Orban maakt met de wet van 10 juli 1883 het werkboekje facultatief en trekt het artikel uit het Burgerlijk Wetboek in dat stelt dat enkel de werkgever bij discussies over lonen op zijn woord wordt geloofd.

1891

De algemene maçonnieke vergadering ten voordele van het algemeen stemrecht in maart is de laatste grote politieke interventie van de Belgische vrijmetselarij. De vergadering maakt geen einde aan de verdeeldheid in maçonnieke en liberale rangen rond de uitbreiding van het stemrecht.

1893

Begin 1893 wordt de Liberale Werkersverdediging in Gent opgericht. Met de Liberale Werkersverdediging wordt de grondslag gelegd van een duurzame liberale interprofessionele vakbeweging. Deze beweging groeit uit tot de Nationale Centrale der Liberale Vakbonden van België, de kleinste van de drie interprofessionele syndicale organisaties.

1894

In de aanloop naar de verkiezingen van oktober 1894 houden de Liberale Partij en de Progressistische Partij (°1887) aparte partijcongressen. De combinatie van het recent ingevoerde algemeen meervoudig stemrecht en het behoud van het meerderheidsstelsel maken dat de liberalen worden platgewalst tussen de Katholieke Partij en de Belgische Werkliedenpartij. De progressisten en doctrinairen houden slechts twintig Kamerzetels over. Het doctrinaire kopstuk Walthère Frère-Orban raakt, net als zijn progressistische tegenpool Paul Janson, niet herkozen.

1900

1900

Dankzij de diplomatie van Paul Hymans en zijn overleg met Paul Janson keuren de liberale volksvertegenwoordigers en senatoren in december een gemeenschappelijk programma goed  dat de liberalen – na de breuk door de oprichting van de Progressistische Partij in 1887 –  toelaat weer met gemeenschappelijke lijsten aan de verkiezingen deel te nemen. Het programma stelt de afbouw van het meervoudig kiesrechtsysteem voor en accepteert een grotere rol van de centrale overheid ter bescherming van de arbeider.

1913

Op 6 juli 1913 vindt de eerste algemene vergadering van de Landsraad van de Liberale Partij plaats. Dit orgaan verenigt de liberale parlementsleden, afgevaardigden van de arrondissementsassociaties en vertegenwoordigers van liberale jeugd en pers. Pas na de Eerste Wereldoorlog kan de Landsraad goed aan de slag en verstevigt hij de partijwerking.

1913

Het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) wordt opgericht als koepelorganisatie die Vlaamsgezinde en sociale organisaties verenigt om hun eisen meer kracht bij te zetten. Het LVV fungeert als drukkingsgroep binnen het partijpolitiek liberalisme en is een stuwende kracht bij de totstandkoming van de PVV in 1972.

1919

Op het eerste naoorlogse partijcongres in juli 1919 kiest de Liberale Partij voor verregaand sociaaleconomisch staatsinterventionisme om sociale vrede te bewerkstelligen. De congresresoluties van juli 1919 bepleiten naast een fiscale hervorming en aanmoediging van werkgevers- en werknemersorganisaties ook de instelling van een gewaarborgd minimumloon en een maximale arbeidsduur zodat arbeiders voldoende vrije tijd hebben. Na de verkiezingen van november 1919, de eerste onder het stelsel van het algemeen enkelvoudig mannenstemrecht,  worden de liberalen slechts de derde partij van het land met 17 % van de uitgebrachte stemmen.

1920

Na de Eerste Wereldoorlog komt een beweging op gang die er, in tegenstelling tot eerdere pogingen, wel in slaagt een duurzame landelijke overkoepeling van liberale vakbonden te bewerkstelligen. Uiteindelijk wordt in 1920 de Nationale Centrale der Liberale Vakbonden als centrale stakingskas met steun van de partij gesticht, tegen de achtergrond van de congressen van de Liberale Sociale Werken. De eerste twee voorzitters van de centrale, Paul Lamborelle en Adolphe Van Glabbeke, waren belangrijke liberale politici. 

1923

In 1923 richten Marthe Boël-de Kerchove de Denterghem, Alice De Keyser-Buysse en Jane Brigode de Fédération Nationale des Femmes libérales/Nationale Federatie der Liberale Vrouwen. Die is het resultaat van hun inspanningen om vrouwenrechten op de agenda te plaatsen: in 1920 houden ze het eerste Liberaal Vrouwencongres, het jaar daarop komt er een Brusselse Union des Femmes Libérales en nu is er het startschot voor een nationale koepel.

De Federatie heeft zowel een politiek programma (met vrouwenstemrecht, vrouwenemancipatie en de ondersteuning van vrouwelijke politici hoog op de agenda) als een sociaal programma. De Federatie valt in de jaren 1970 uiteen in regionale vleugels. Voor Vlaanderen zorgt Lucienne Herman-Michielsens voor de oprichting van de Vlaamse PVV-Vrouwen, wat vandaag Open Vld-Vrouwen geworden is.

1932

Partijvoorzitter Albert Devèze probeert de onmin binnen de radicale partijvleugel met de liberale compromispolitiek op het onderwijsvlak en het ongeduld bij de liberale jongeren daarover in te dijken. Hij stelt daarvoor een congres in juni in het vooruitzicht. Op dit partijcongres zou beslist worden over een nieuw partijprogramma met aandacht voor de liberale schoolpolitiek. Voor Devèze is de op het congres voorgelegde motie betreffende de stopzetting van de overheidsfinanciering van onderwijzerslonen in vrije scholen echter te radicaal. De radicale resolutie zou de vorming van een liberaal-katholieke regering bemoeilijken. Hij legt daarom zijn gewicht als congres- en partijvoorzitter in de schaal om de oorspronkelijke tekst volledig te herleiden tot een lege formule die naar wens kan geïnterpreteerd worden

1936

Julius Hoste jr., een boegbeeld van het Vlaamsgezinde liberalisme en directeur-uitgever van Het Laatste Nieuws, krijgt de ministerpost van Onderwijs. Het Franstalige overwicht binnen de Liberale Partij verdwijnt niet maar het is een duidelijk signaal.

1937

Met de goedkeuring van het wetsvoorstel van Arthur Vanderpoorten in juni 1937 worden de bevoegdheden inzake de oprichting en uitrusting van rijksmiddelbare scholen aan de staat toegewezen. Hiermee wordt de wettelijke fundering gelegd om een aanzienlijke groei van dit onderwijs mogelijk te maken.

 

1937

Naar het voorbeeld van het LVV, groepeerden liberale federaties, mutualiteiten, vrouwenorganisaties en jeugdafdelingen uit Wallonië zich op 21 juni 1937 in de Entente Libérale Wallone. De organisatie wenste de Waalse communautaire eisen kracht bij te zetten.

1945

Het eerste naoorlogse congres van de Liberale Partij keurt op 23 juni, met slechts twee onthoudingen, een sociaal handvest goed. Dit handvest wordt in oktober ook door de Liberale Vakbond goedgekeurd. Het door het Britse Beveridgeplan geïnspireerde handvest is een partijtekst, maar vanuit doctrinair oogpunt minstens even belangrijk voor de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België. De tekst benadrukt, in overeenstemming met het Sociaal Pact, de noodzaak om de politieke democratie te vervolledigen met een sociale democratie. Het handvest promoot de toenadering tussen de sociale klassen via onder meer het aanhangen van de sociale zekerheid als vervanger van bijstand en het verenigen van werknemers en werkgevers binnen verschillende organen van sociaal overleg.

1947

Van 9 tot 14 april 1947 vindt in Oxford (Groot-Brittannië) een vergadering plaats met vertegenwoordigers van liberale partijen en organisaties uit de hele wereld. De Belgische delegatie bestaat uit partijvoorzitter Roger Motz, samen met Robert Godding, Auguste Buisseret, Georgette Ciselet, Jos Dery, Henri Heuse, Julius Hoste jr., Willy Koninckx, Alfred Leuridan en Victor Sabbe.

Het resultaat van de conferentie is de officiële oprichting van de Liberale Internationale en de lancering van een visietekst. De tekst staat in het teken van vrijheid en democratie, neemt ideeën op uit het sociale en het economische liberale denken en ijvert voor internationale samenwerking. Dit zogenaamde Manifest van Oxford is richtinggevend voor het naoorlogse liberalisme.

1948

Vrouwen krijgen volwaardig stemrecht. Al honderd jaar eerder stelde radicaal-liberaal Lucien Jottrand voor om mannen én vrouwen die kunnen lezen en schrijven stemrecht te verlenen. Bij wetsvoorstellen in die zin zijn de liberalen echter verdeeld. Begin twintigste eeuw stellen ze zich zelfs negatief op tegenover vrouwenstemrecht. Na de Tweede Wereldoorlog neemt de Liberale Partij vrouwenstemrecht op in haar programma, maar enkele liberalen zorgen nog voor een vertragingsmanoeuvre waardoor vrouwen pas vanaf 1948 volwaardig stemrecht hebben.

1950

1958

Het Schoolpact wordt in november geparafeerd door de vertegenwoordigers van de drie nationale partijen. Het pact staat in het teken van de keuzevrijheid van de huisvader en de democratisering van het onderwijs. Aan beide onderwijsnetten worden concessies gedaan. Het bestendig comité van de Liberale Partij keurt in 1958 met een overgrote meerderheid de tekst van het Schoolpact goed. Het traditionele antiklerikale profiel van de partij met ondubbelzinnige uitspraken tegen de subsidiëring van het vrij onderwijs, behoort in 1958 dan ook meer dan ooit tot het verleden. Enkele jaren later vormt de Liberale Partij zich om tot de PVV/PLP als brede pluralistische centrumpartij.

1961

In 1961 stemt de regering-Eyskens III (met liberalen en christendemocraten) de wet voor de economische expansie, de sociale vooruitgang en het financieel herstel, ook wel de Eenheidswet genaamd. In één wet worden een hele resem maatregelen op sociaaleconomisch, fiscaal en bestuursrechtelijk vlak genomen. Met een soort vijfjarenplan wil de regering de economische malaise aanpakken. De maatregelen zijn er gekomen na lange onderhandelingen en omvatten op vraag van de liberalen onder meer besparingen op de overheidsuitgaven. De wet roept sterk verzet op en leidt tot grootschalige stakingsacties en manifestaties. Na de stemming valt de regering. Desondanks zal de nieuwe regering-Lefèvre-Spaak (christendemocraten en socialisten) de Eenheidswet in grote mate uitvoeren.

1961

De nasleep van de stakingsacties rond de Eenheidswet en de kiescampagne van de Liberale Partij voor de parlementsverkiezingen van maart 1961, maakt een einde aan de structurele samenwerking en inmenging tussen partij en vakbond. Na de tegenvallende verkiezingsuitslag voor de liberalen, laat Armand Colle zich als voorzitter van de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België in april kritisch uit over de sociale politiek van de partij. In een gezamenlijk persbericht in mei 1961 benadrukken de vakbondsleiding en de partijleiding dat partij en vakbond onafhankelijk van elkaar handelden. In september 1962 houdt de ACVLB een belangrijk congres waarbij de Liberale Vakbond zijn autonomie benadrukt ten aanzien van de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang.

1965

Bij de eerste nationale verkiezingen (23 mei) na de verruimingsoperatie onder voorzitter Vanaudenhove, behaalt de PVV/PLP meer dan een verdubbeling van het aantal volksvertegenwoordigers (van 20 naar 48).

1970

De Brusselse liberalen gaan niet akkoord met de communautaire houding van de PVV-PLP. Zij verkiezen op 25 juni 1970 hun eigen weg te gaan.

1972

De eenheidspartij is verleden tijd: de Vlaamse Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) komt voor het eerst officieel bijeen op 6-7 mei 1972. Enkele weken later, op 28 mei 1972, vindt in Namen een bijeenkomst plaats waar de Waalse liberalen zich officieel verenigen in de Parti de la Liberté et du Progrès Wallon (PLPW).

1972

Lucienne Herman-Michielsens, de voorzitster van de Nationale Vrouwenfederatie van de PVV, neemt het voortouw in de commissie over het statuut van de vrouw. Onder andere de abortusproblematiek wordt binnen deze commissie besproken. Vrijwillige zwangerschapsafbreking wordt er gekaderd als een maatschappelijke realiteit en als een probleem voor de volksgezondheid. In navolging van dit congres formuleert de liberale minister van Justitie, Herman Vanderpoorten, een wetsvoorstel dat evenwel niet wordt aanvaard.

Tags:
1972

De PVV organiseert een statutair en doctrinair congres. Naast een commissie over recht op voorlichting, censuur en privacy wordt er ook bewust voor gekozen om een commissie over het statuut van de vrouw en een commissie over politiek en ethiek in te richten. In de commissie over het statuut van de vrouw komen onder meer seksualiteit, anticonceptie en abortus aan bod.

1976

Onder de liberale minister van Justitie Herman Vanderpoorten wordt de juridische discriminatie van man en vrouw in het huwelijk volledig weggewerkt. Al in 1923 leggen Jane Brigode en Marthe Boël - de Kerchove de Denterghem binnen de Liberale Partij de eis voor een hervorming van het huwelijks(vermogens)recht op tafel, echter met weinig resultaat. Er volgen nog initiatieven, maar vooral het parlementaire werk van de liberale politica Georgette Ciselet leidt uiteindelijk tot resultaten.

1977

In 1977 gaan de Parti de la Liberté et du Progrès Wallon (PLPW) en de federalistische partij Rassemblement Wallon (RW) samen en vormen ze de Parti pour les réformes et la liberté de Wallonie (PRLW). Politici zoals Jean Gol, Etienne Knoops en François Périn sluiten zich aan bij de Franstalige liberalen.

1979

Na de splitsing van de Liberale Partij duurt het enkele jaren voor de Franstalige liberalen hun koers vinden. Op 19 mei 1979 ziet de Parti Réformateur Libéral (PRL) het levenslicht, een fusie van de Parti pour les réformes et la liberté de Wallonie (PRLW) en de Brusselse Franstalige liberalen. Jean Gol is de eerste voorzitter.

1990

In 1986 dienen Lucienne Herman-Michielsens (PVV) en Roger Lallemand (SP) een breed gedragen wetsvoorstel over vrijwillige zwangerschapsafbreking in. De initiatiefnemers blijven zich daar de volgende jaren consequent achter scharen, waardoor zij de tegenstanders van een liberalisering kunnen overvleugelen. Op 3 april 1990, na twintig jaar parlementaire strijd, is de abortuswet een feit.

1992

Van 12 tot 15 november 1992 vindt onder impuls van een gedreven Guy Verhofstadt het oprichtingscongres plaats van de vernieuwde en verruimde Vlaamse liberale partij Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD).

1993

De Franstalige liberale partij, de Parti réformateur libéral (PRL), sluit op 13 september 1993 een alliantie met het Front des Francophones (FDF).

1995

Op 30 september 1995 organiseert het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) een congres over ethische kwesties. Dit congres ligt aan de basis voor het ‘Wetsvoorstel op de euthanasie en de palliatieve zorg’ dat Hugo Coveliers (VLD) een jaar later indient. Op het congres worden de sessies ‘euthanasie en waardig levenseinde’ geleid door Etienne De Groot en Karel De Gucht. Een van de sprekers is filosoof Etienne Vermeersch.

1999

De reeds bestaande alliantie tussen de Parti réformateur libéral (PRL) en het Front des Francophones (FDF) wordt uitgebreid met de Mouvement des Citoyens pour le Changement (MCC), een groep christendemocraten onder leiding van Gérard Deprez.

1999

Na de wetgevende verkiezingen van 13 juni 1999 is de liberale politiek familie voor het eerst sinds 1884 opnieuw de grootste. Dit maakt een paars-groene (1999-2003) en een paarse (2003-2007) regering onder premier Guy Verhofstadt en vicepremier Louis Michel mogelijk.

2000

2002

In 1999 treedt een paarsgroene regering aan. De VLD wordt de grootste fractie in de Senaat. Als fractieleider brengt Jeannine Leduc de meerderheidspartijen samen om tot een gezamenlijk voorstel rond euthanasie te komen. Na intensieve hoorzittingen en debatten treden in 2002 uiteindelijk drie wetten rond euthanasie, palliatieve zorg en patiëntenrechten in voege die, in navolging van Nederland, van België plots een ethisch gidsland maken.

2002

In de Grondwet wordt verankerd dat vrouwen gelijke toegang tot openbare mandaten hebben. Dit vormt het sluitstuk van een lange politieke strijd voor de toegang van vrouwen tot alle beroepen door onder anderen de liberale politica’s Jane Brigode en Georgette Ciselet.

2002

De alliantie van Parti réformateur libéral (PRL)-Front des Francophones (FDF)-Mouvement des Citoyens pour le Changement (MCC) uit 1999, aangevuld met de Duitstalige Partei für Freiheit und Fortschritt (PFF), consolideert zich op 24 maart 2002 in de nieuwe Franstalige liberale partij Mouvement Réformateur (MR). Voorzitter is Daniel Ducarme.

2002

In haar Novemberverklaring, na de congresbijeenkomsten van 16 november en 7 december 2002, besteedt de VLD aandacht aan ‘nieuwe’ thema’s zoals globalisering, vergrijzing, de multiculturele samenleving en het confederaal model.

2003

De beweging Liberaal Appèl wordt in januari 2003 officieel een partij. Het is een initiatief van Ward Beysen die zich niet langer kan vinden in de partijlijn van de VLD.

2004

Het congres van 7 februari 2004 legt de verdeeldheid binnen de VLD over het thema migrantenstemrecht bloot. De emotionele debatten werken nog lang door binnen de partij en hebben onder meer een breuk met de rechtervleugel tot gevolg.

2005

Op 23 november 2005 richt de voormalige VLD-senator Hugo Coveliers de politieke partij Vlaams Liberaal Onafhankelijk Tolerant Transparant (VLOTT) op, met Vlaams-nationale en rechts-liberale accenten in het partijprogramma.

2007

Bij de federale verkiezingen op 10 juni 2007 doet zich een unieke gebeurtenis voor wanneer de MR onder leiding van Didier Reynders groter wordt dan de PS.

2007

De liberale politicus Jean-Marie Dedecker lanceert op 19 januari 2007 Lijst Dedecker, een nieuwe partij met rechts-liberaal profiel.

2007

In februari 2007 gaan kartelpartners Vivant en Liberaal Appèl op in de VLD, wat resulteert in een naamswijziging tot Open Vld.

2011

Na een periode van communautaire spanningen en veranderingen in het land, zijn de standpunten van het Front des Francophones (FDF) en de Mouvement Réformateur (MR) in die mate uit elkaar gegroeid dat na achttien jaar definitief een einde komt aan het bondgenootschap.

2014

Charles Michel wordt premier van de Zweedse coalitie (MR, Open Vld, N-VA, CD&V), een federale regering waarin de MR als enige Franstalige partij is vertegenwoordigd.

2019

Eind oktober 2019 neemt Sophie Wilmès (MR) het premierschap over van Charles Michel. Als eerste vrouwelijke premier in België, ziet zij zich geconfronteerd met aanslepende regeringsonderhandelingen na de wetgevende verkiezingen van 29 mei 2019, en met de uitbraak van de COVID-19-pandemie in maart 2020.

2021

2021

De Liberale Partij van België bestaat 175 jaar.

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op