Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Voorgesteld

Liberale pioniersvrouwen in Molenbeek en Ukkel. Marie Stijns-Van Nieuwenhove en Gabrielle Rosy-Warnant

In 1921 vinden de eerste Belgische gemeenteraadsverkiezingen plaats waar vrouwen mogen stemmen en zich kandidaat stellen. Naar aanleiding van het huidige verkiezingsjaar richten we de spots op twee eigenzinnige, in de plooien van de geschiedenis verdwenen, liberale vrouwen die in 1921 verkozen raken in een Brusselse voorstad: Marie Stijns-Van Nieuwenhove in Sint-Jans-Molenbeek en Gabrielle Rosy-Warnant in Ukkel.

Christoph De Spiegeleer
6 september 2024

Werelden van verschil

Ondanks hun zeer verschillende profiel en positie binnen de liberale beweging, zijn Marie Stijns-Van Nieuwenhove (1855-1935) en Gabrielle Rosy-Warnant (1881-1960) in het interbellum onder dezelfde liberale vlag op lokaal niveau politiek actief in de hoofdstedelijke agglomeratie. Beide vrouwen positioneren zich vanuit hun lokale activiteiten en carrières duidelijk op compleet tegenovergestelde wijze ten aanzien van de taalkwestie, en ze leggen ook heel andere accenten op het gebied van het vraagstuk van de politieke emancipatie van vrouwen. 

In het collectieve geheugen van Molenbeek en Ukkel doen vandaag wellicht enkel de namen van hun echtgenoten nog een belletje rinkelen. Marie Stijns-Van Nieuwenhove is de echtgenote van de Vlaamse realistische en naturalistische schrijver Reimond Stijns (1850-1905), de pas na zijn dood bejubelde auteur van Arm Vlaanderen (1884) en Hard Labeur (1904). Gabrielle Rosy-Warnant was gehuwd met Léopold Rosy (1877-1966), een van de vermaardste literaire critici in de hoofdstad. Hij wordt nog steeds geëerd met een naar hem vernoemde essayprijs die wordt uitgereikt door de Académie royale de langue et littérature françaises de Belgique.

De keuze van de gezinnen Stijns-Van Nieuwenhove en Rosy-Warnant om in respectievelijk het arme, dichtbevolkte en nog steeds overwegend Nederlandstalige Molenbeek en het veel burgerlijkere, meer en meer verfransende Ukkel hun leven uit te bouwen, staat in direct verband met de uiteenlopende sociale status van beide echtparen. De achtergrond en leefwereld van de twee vrouwen, die iets meer dan 25 jaar in leeftijd verschillen, kent dan ook grote sociale en culturele verschillen. Marie Stijns-Van Nieuwenhove is afkomstig uit een bescheiden Vlaams milieu, Gabrielle Rosy-Warnant behoort duidelijk tot de hoge Franstalige liberale burgerij.

Marie Stijns-Van Nieuwenhove: uit de schaduw van Reimond

Een leven in dienst van het gemeentelijk onderwijs

Marie Van Nieuwenhove, geboren te Merchtem op 10 juni 1855, komt reeds op jonge leeftijd, wellicht rond het jaar 1868, met haar familie terecht in Sint-Jans-Molenbeek. Langs de oevers van het in 1832 geopende kanaal Brussel-Charleroi gonst het van bedrijvigheid maar is ook armoede alomtegenwoordig. Haar vader werkt als schrijnwerker. Marie loopt school in de eerste gemeentescholen van Molenbeek. In 1869 wordt de veertienjarige Marie, die nog maar net de lagere schoolbanken heeft verlaten, omwille van haar goede studieresultaten aangesteld als monitrice in een gemeenteschool. Op zestienjarige leeftijd, in 1871, wordt ze kleuteronderwijzeres. In deze periode beschikken kleuterleidsters nog niet over een apart diploma.

Niet lang na haar aanstelling leert ze in Molenbeek de jonge Reimond Stijns kennen. Reimond was in 1872 weggetrokken uit zijn dorp, het landelijke Mullem, om zijn geluk te beproeven in de hoofdstad en er misschien wel een schrijverscarrière uit te bouwen. Hij wordt aangesteld als hulponderwijzer in de Gemeenteschool nr. 2 in Molenbeek. Marie en Reimond trouwen in 1874. Het jonge echtpaar heeft het niet breed en het gezin Stijns-Van Nieuwenhove verhuist in de loop van de jaren 1870 ettelijke keren binnen de grenzen van Molenbeek. Het koppel krijgt drie dochters - Bertha, Irma en Elza - maar Elza overlijdt als ze amper acht maanden is. Marie steunt haar echtgenoot om zijn eerste pennenvruchten gepubliceerd te krijgen. Reimond, die met een toenemend drankprobleem kampt, wordt uiteindelijk, in 1887, aangesteld als leraar in het Koninklijk Atheneum van Brussel.

In januari 1882 wordt Marie Stijns-Van Nieuwenhove directrice van een nieuw geopende kleuterschool, een Fröbeliaanse kindertuin in de Derosnestraat (vandaag de Verrept-Dekeyserstraat) te Molenbeek. Ze had even voordien voor een staatsjury het equivalent van het diploma onderwijzeres lagere school behaald, door mee te doen aan het eindexamen van de normaalschool voor onderwijzeressen in de Brusselse Visitandinenstraat. Dit was nodig om benoemd te raken in het lager onderwijs. Inmiddels had ze zich ook toegelegd op de in liberale kringen populaire Fröbeliaanse pedagogie en volgde daartoe de door de liberale regering aangeboden cursus hieromtrent. Ze blijft hoofd van de kindertuin tot ze in 1890 door de gemeente wordt benoemd tot hoofdonderwijzeres in een lagere gemeenteschool. Tussen 1891 en 1916 bestuurt Stijns-Van Nieuwenhove een lagere meisjesschool in de Hovenierstraat (n° 8). Bij haar pensionering in 1916 is ze maar liefst 47 jaar actief geweest in het gemeentelijk onderwijs van Molenbeek. In 1905 wordt ze weduwe.

In het schooljaar 1887-1888 richt ze als directrice van de kleuterschool met de steun van de gemeente een keukenklas op in de aanpalende meisjesschool voor uitgebreid lager onderwijs. Onder leiding van Stijns-Van Nieuwenhove komen de meisjes van de vierde graad wekelijks in de keuken van de kleuterschool praktijkles volgen in huishoudkunde, waarbij ze zelf maaltijden bereiden en de kosten bijhouden. Ook in de lagere meisjesschool in de Hovenierstraat waar ze vanaf 1891 directrice is, laat de gemeente van in den beginne, in samenwerking met Stijns-Van Nieuwenhove, een grote keuken voor een huishoudcursus inrichten. Die ontvangt beurtelings meisjes van de verschillende Molenbeekse gemeentescholen. Ook na haar pensionering blijft ze zich inzetten voor de huishoudklas in haar school.1

Maandblad van het LVV, met bijdrage van Marie Stijns-Van Nieuwenhove.

Een weinig spraakmakende carrière in de gemeentepolitiek

In 1921 stelt Marie Stijns-Van Nieuwenhove zich kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van 24 april. Ondanks een ongunstige tiende plaats op de lijst, raakt ze verkozen dankzij maar liefst 578 voorkeurstemmen. In de gemeenteraad komt ze evenwel weinig of niet tussen in de debatten en valt ze allesbehalve op. Het weinig opzienbarende parcours van Stijns-Van Nieuwenhove in de Molenbeekse gemeenteraad, onder een college met de liberale burgemeester Louis Mettewie, is een typisch voorbeeld van het traject van heel wat vrouwelijke gemeenteraadsleden in het interbellum. Zij moeten doorgaans mogelijke persoonlijke ambities om grote veranderingen tot stand te brengen en zelfstandig op te treden, snel opbergen.

De gewenste bijdrage van lokale politica’s werd in de toenmalige tijdsgeest vooral in relatie gebracht met kleine interventies op het terrein van onder meer lokale kinderopvang, ouderenzorg, huisvesting en gezondheidszorg, vanuit zogenaamde genderspecifieke kwaliteiten die in het verlengde zouden liggen van huishoudelijke taken.2 Stijns-Van Nieuwenhove sluit zich in de jaren 1920 volmondig aan bij deze voorstelling van de bijdrage van vrouwelijke gemeenteraadsleden en bedient zich van de populaire metafoor van het runnen van een groot huishouden. Volgens haar kunnen vrouwen, met hun ‘praktisch begrip’ en verzoenend optreden, zeer nuttig zijn in de gemeentepolitiek, net als in hun huishouden. Vanwege haar gevoelige natuur moet de vrouw in het politieke leven het voortouw nemen in lokale initiatieven die zich ontfermen over kinderen. Stijns-Van Nieuwenhove stelt met andere woorden de klassieke rolverdelingen tussen mannen en vrouwen weinig of niet in vraag.3

Na haar eerste succesvolle verkiezing in 1921, raakt ze in 1926 niet rechtstreeks herverkozen, ondanks een tijdens de poll gunstigere toegekende lijstplaats als zittend gemeenteraadslid. Ze moet op basis van het aantal stemmen genoegen nemen met de positie van tweede plaatsvervanger.4

Gabrielle Rosy-Warnant: uit de schaduw van LĂ©opold

Liberaal feminisme

Gabrielle Warnant wordt in 1881 geboren te Doornik als dochter van Erasme Warnant, een onderluitenant die snel carrière maakt in het Belgisch leger en het in 1905 zelfs even schopt tot plaatsvervangend gouverneur-generaal van Congo-Vrijstaat. Gabrielle krijgt de kans om in de hoofdstad middelbaar onderwijs te volgen aan de Cours d’Education pour Jeunes Filles, een kweekvijver voor feministisch, vrijzinnig talent, opgericht door de liberale Isabelle Gatti de Gamond. Daarna geniet Gabrielle een opleiding tot regentes aan de sectie voor regentenopleiding die was gegroeid uit de school van Gatti de Gamond.

In 1907 huwt ze met Léopold Rosy, op dat moment een hooggeplaatste ambtenaar van de gemeente Sint-Gillis. Hij is de stichter en drijvende kracht achter La Thyrse (°1899) een literatuur- en kunsttijdschrift dat een belangrijke rol speelt in het Franstalige culturele leven van de hoofdstad. Het koppel vestigt zich in een villa in Ukkel. Gabrielle steunt haar echtgenoot in zijn culturele activiteiten. Op het politieke vlak wordt zij op haar beurt door hem aangemoedigd om zich in 1921 op de liberale lijst kandidaat te stellen voor de gemeenteraadsverkiezingen.5

Rosy-Warnant maakt in de jaren 1930 deel uit van een nieuwe generatie feministen, een kleine groep  (hoogopgeleide) vrouwen voor wie het gelijkheidsbeginsel centraal staat. Ze hangt in vergelijking met de oudere Stijns-Van Nieuwenhove, binnen de liberale beweging dan ook een veel radicaler feminisme aan, zowel in haar hoedanigheid van lokale politica als in die van liberaal opiniemaakster. Ze verweert zich, in tegenstelling tot Stijns-Van Nieuwenhove, expliciet tegen elke mogelijke exclusie van vrouwen tot bepaalde domeinen. In een interview in de Brusselse krant La Dernière Heure naar aanleiding van haar verkiezing in 1921, stelt de 40-jarige Rosy-Warnant zeer duidelijk dat wat haar betreft, vrouwelijke gemeenteraadsleden kunnen deelnemen aan alle debatten en onderwerpen die in de gemeenteraad aan bod komen.

Rosy-Warnant manifesteert zich als feministisch voorvechtster aan de zijde van Georgette Ciselet in de partijneutrale Groupement belge pour l’affranchissement de la femme (°1928), een vereniging die strijdt voor de rechten van de vrouw op politiek en juridisch vlak. Dit behelsde de directe invoer van algemeen stemrecht en volledige ontvoogding op het gebied van burgerlijke rechten en huwelijksrecht. Het blad van de Groupement wordt in 1931 door Ciselet, die dat jaar secretaris-generaal van de vereniging werd, veelzeggend omgedoopt tot Égalité. Rosy-Warnant neemt in dit feministische tijdschrift duidelijke standpunten in als feministe vanuit een egalitair ideaal, in plaats van electorale en op genderverschillen gebaseerde argumentaties zoals die eerder nog door Stijns-Van Nieuwenhove naar voren werden geschoven.

Rosy-Warnant heeft ondanks haar diploma weinig of niet lesgegeven. Ongeacht haar radicaal feminisme en brede interesses, wordt ook van haar als lokale politica verwacht dat ze in het plaatselijke verenigingsleven vooral een rol van betekenis speelt in sectoren in relatie met de vrouwelijke gezinstaken. Het hoeft dus niet te verbazen dat we Rosy-Warnant in het interbellum terugvinden aan het hoofd van de Ukkelse afdeling van het Rode Kruis en van de organisatie voor de lokale zuigelingenraadpleging. Ze verzorgt het secretariaat voor het in 1927 opgerichte moedertehuis aan de Dieweg in Ukkel, bedoeld voor de opvang van zwangere vrouwen in nood en jonge moeders zonder een dak boven hun hoofd. Tussen 1930 en 1932 is ze bestuurster van de Ukkelse vereniging Les Habitations à Bon Marché. Rosy-Warnant engageert zich ook in de volledig private liefdadigheid via de traditionele, caritatieve tak van de liberale vrouwenbeweging. In de schoot van de Fédération Nationale des Femmes Libérales is er sinds 1928 een Secrétariat des Oeuvres Sociales actief, waarvan Rosy-Warnant lid is. Ook in Solidarité (Groupement Social Féminin Libéral), de opvolger van het Secrétariat des Oeuvres Sociales sinds 1937, speelt ze een voorname rol.6

Vrijzinnig militantisme in de schoolkwestie

Van bij de aanvang van haar politieke carrière geeft Rosy-Warnant aan dat ze haar stempel wil drukken op de onderwijspolitiek door zich in te zetten voor het openbaar onderwijs in haar gemeente. Ze tekent bijvoorbeeld in 1922 meteen protest aan wanneer het katholiek college katholieke scholen aanneemt en manifesteert zich in de gemeenteraad als de felste tegenstander van gemeentelijke subsidies voor katholieke scholen. Dit militantisme onderscheidt haar van bijvoorbeeld Jane Brigode-Ouwerx die in Vorst vanaf 1926 haar mandaat als schepen van Onderwijs uitoefent onder een liberaal-katholiek college. Rosy-Warnant toont zich ook in de nationale liberale pers als een radicaal opponent van elke vorm van toegeving door liberalen betreffende toelagen aan het vrij katholiek onderwijs.

Wat betreft haar militant engagement rond onderwijs - dat bij Rosy-Warnant veel explicieter is dan bij de voltijds in het onderwijs actieve Stijns-Van Nieuwenhove - spreekt haar langdurige prominente positie binnen het bestuur van de vrijzinnige drukkingsgroep Ligue de l’Enseignement boekdelen. De Ligue de l’Enseignement verzet zich in de jaren 1920 en 1930 principieel tegen het vigerende systeem met subsidies voor katholieke scholen. In 1927 wordt Rosy-Warnant lid van de algemene raad van de Ligue en tussen 1937 en 1960 is ze continu een van de vaste vrouwelijke ondervoorzitters.7

Rosy-Warnant slaagt er na 1921 in om als zittend Ukkels gemeenteraadslid met de hulp van gunstige lijstplaatsen gedurende het hele interbellum herverkozen te raken. Haar langdurige lokale carrière is, gezien de vele vrouwelijke gemeenteraadsleden die er tijdens het interbellum vroegtijdig de brui aan geven, geen gering wapenfeit in een gemeente die tijdens het interbellum bovendien in de greep is van politieke instabiliteit. Na de bevrijding is ze tussen oktober 1944 en augustus 1945 zelfs even dienstdoend schepen van Openbare Werken, onder het dienstdoend burgemeesterschap van Alfred Errera. Ze wordt in 1946 in de bloemen gezet voor haar 25-jarig jubileum als gemeenteraadslid. Dit is meteen ook een afscheid. Bij de eerstvolgende naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen (1946) is Rosy-Warnant op de liberale lijst enkel lijstduwer. Ze beschouwt haar politieke carrière na een kwarteeuw duidelijk als een afgesloten hoofdstuk.8

De taalkwestie: aan beide zijden van de breuklijn

Marie Stijns-Van Nieuwenhove: een buitenbeentje binnen de liberale beweging

Het grote aantal voorkeurstemmen van de Vlaamse Marie Stijns-Van Nieuwenhove bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1921 heeft ongetwijfeld te maken met stemmen van vrouwelijke oud-leerlingen, de publieke steun voor haar kandidatuur in de Vlaamsgezinde pers en de nog zeer levendige herinnering aan de literaire erfenis van haar betreurde echtgenoot.9 Stijns-Van Nieuwenhove had dan ook haar steentje bijgedragen aan het vooroorlogse Vlaamse culturele leven in Molenbeek door mee te werken aan Vlaamse muzikale manifestaties die er werden georganiseerd door het Brusselse Muziekfonds en Liederavonden voor het volk. Ze werkte daarvoor samen met Adolf Clauwaert, een stuwende kracht achter beide initiatieven. Samen met Clauwaert en gemeentesecretaris Jef Mennekens organiseerde ze vanaf 1911 wekelijkse liederavonden in haar Molenbeekse school.10

Stijns-Van Nieuwenhove is in 1921 als verkozen Vlaamsgezinde vrouw een buitenbeentje binnen de Liberale Partij en de dominante liberale vrouwenbeweging in het Brusselse arrondissement (dat bestond uit de agglomeratie en vele gemeenten in Brabant). De Liberale Partij richt zich immers ook na de Eerste Wereldoorlog voornamelijk op de Franstalige en Fransgezinde liberale bourgeoisie en is de Vlaamse zaak niet genegen. In de schoot van de Liberale Federatie van het arrondissement Brussel worden taalwetten die tegen de belangen van het Frans ingaan, fel bestreden. Het overkoepelend Liberaal Vlaams Verbond, in wiens maandblad Stijns-Van Nieuwenhove verschillende artikels publiceert, wordt in 1918 heringericht maar kan niet wegen op de sociaal-conservatieve partij die zweert bij taalvrijheid en het Frans als statustaal.11

Stijns-Van Nieuwenhove is actief in de vrouwenafdeling van de Liberale Vlaamse Volksbond van het arrondissement Brussel. De Liberale Vlaamse Volksbond werd in 1909 opgericht om de belangen van Vlaamse liberalen in het arrondissement Brussel te behartigen op basis van een Vlaamsgezind en sociaal-progressief programma. Stijns-Van Nieuwenhove prijkt niet toevallig als eerste vrouw op de scheurlijst van de Liberale Volksbond voor de wetgevende verkiezingen van 1921. Die scheurlijst ontstond uit onvrede met het anti-Vlaamsgezinde programma waarmee de door de doctrinaire Franstaligen gedomineerde Liberale Federatie van het arrondissement Brussel naar de kiezer trekt. Stijns-Van Nieuwenhove schaart zich hiermee achter een sociaal en Vlaams programma dat in schril contrast staat met dat van de Liberale Brusselse Federatie. De Liberale Volksbond eist in 1921 de vernederlandsing van de Gentse universiteit, stemrecht voor vrouwen, een democratisering van het belastingstelsel, etc. De Vlaamsgezinde liberalen halen in het arrondissement Brussel uiteindelijk een schamele 5,5 % van de stemmen van de Liberale Federatie en eindigen zonder verkozene.12

De liberale Volksbonders, inclusief Marie Stijns-Van Nieuwenhove, storen zich ook aan de toenemende verfransing van het lager onderwijs in de Brusselse agglomeratie. Het is in de jaren 1920 over het algemeen bijzonder slecht gesteld met het Nederlandstalig onderwijs in de Brusselse agglomeratie. De vrijheid van de huisvader om de onderwijstaal te kiezen, op basis van formulieren waarmee geknoeid kon worden, zorgt ervoor dat de Brusselse agglomeratie in 1926 amper 27 Vlaamse klassen telt, waarvan 19 in het gemeenteonderwijs. Deze kwestie is ook de Vlaamsgezinde socialist Camille Huysmans een doorn in het oog. Huysmans zet zich als Vlaamsgezind minister van Kunsten en Wetenschappen (1925-1927) in om de onderwijswet van 1914, die in artikel 20 uitging van ‘moedertaal als onderwijstaal’, strikt te laten toepassen in het lager onderwijs in de Brusselse agglomeratie. Hij schakelt in 1925 meteen de schoolinspectie in om het aantal Vlaamse klassen in de Brusselse agglomeratie op te schroeven.13

Op dat moment staat in Molenbeek het Nederlandstalig onderwijs, dankzij het jarenlange beleid van de liberale schepen Auguste Smets, nog vrij sterk. Toch volgt Stijns-Van Nieuwenhove in 1925 uitzonderlijk niet haar eigen fractie en onderwijsschepen wanneer de Molenbeekse liberalen zich distantiëren van een openlijke steunbetuiging in de gemeenteraad ten aanzien van de politiek van Huysmans. De manier en stijl waarop Huysmans zich via de schoolinspectie moeit met de Brusselse onderwijskeuken komt voor Auguste  Smets neer op kwetsend en ongegrond wantrouwen. Smets is - net als verschillende van zijn collega-onderwijsschepenen in de andere Brusselse gemeenten - bovendien niet gediend met Huysmans’ betoog over de ‘dénationalisation’ van jonge Brusselse Vlamingen. Stijns-Van Nieuwenhove stemt als enige van haar fractie wél mee voor de steunbetuiging aan Huysmans. Ze raakt hiermee ongetwijfeld een gevoelige snaar bij haar Franstalige liberale collega’s, hoewel ze inmiddels zelf in grote mate tot de verfranste burgerij was gaan behoren.14

Gabrielle Rosy-Warnant: dicht bij het Franstalige establishment

Rosy-Warnant was zeer betrokken bij de vrouwensectie van de invloedrijke Liberale Brusselse Federatie. Deze vrouwensectie stemt in 1922 een protestmotie tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Volgens de geïsoleerde Vlaamsgezinde liberalen vierde het ‘franskiljonisme’ in de jaren 1920 dan ook hoogtij bij de federatie en haar vrouwenafdeling.15

Het hoeft dus niet te verbazen dat Rosy-Warnant in 1926 in Ukkel - in tegenstelling tot haar Molenbeekse collega - net vragende partij is voor steun van de gemeenteraad aan een protestbrief tegen Huysmans, die mede ondertekend werd door Smets en door de katholieke Ukkelse schepen van Onderwijs. Ook de vrouwensectie van de Liberale Brusselse Federatie, met een bestuur waarvan Rosy-Warnant deel uitmaakte, sluit zich op haar algemene vergaderingen in december 1925 onvoorwaardelijk aan bij de protestbrief ten aanzien van Huysmans.16

Rosy-Warnant verzilvert uiteindelijk haar groeiende invloed binnen de Franstalige Brusselse arrondissementsfederatie en verschijnt als (enige) liberale vrouw op de Brusselse Kamerlijsten voor de wetgevende verkiezingen van 1925 en 1929. In 1925 krijgt ze uiteindelijk de negende plaats toegewezen. Een Kamerzetel verzilveren via voorkeurstemmen was zo goed als onmogelijk vanop deze plek. De symbolische betekenis van het aanvaarden van een vrouw op de door het doctrinaire liberale boegbeeld Albert Dévèze getrokken Kamerlijst mag wel niet onderschat worden. Tot haar eigen frustratie kan Rosy-Warnant, als vrouw, immers zelf nog niet stemmen en het is de eerste keer dat een vrouw wordt opgenomen op een lijst van de Liberale Brusselse Federatie voor de wetgevende verkiezingen. In 1929 staat ze opnieuw op de lijst van de federatie, maar dan slechts op de vijftiende plaats.17

Een Stijns-Van Nieuwenhovestraat en Gabrielle Warnantstraat?

Beide vrouwen krijgen voor hun bijzondere verdiensten tijdens hun leven verschillende officiële Belgische onderscheidingen en eretekens uitgereikt.  Stijns-Van Nieuwenhove wordt in 1921 ridder in de Orde van Leopold II. Ze krijgt ook het Burgerlijk Kruis Eerste klasse voor haar langdurige betrekking in overheidsverband en de Herinneringsmedaille aan de regering van Leopold II uitgereikt.18 Rosy-Warnant wordt in 1938 ridder in de Kroonorde en in 1949 ridder in de Leopoldsorde. Ze krijgt voor haar engagement als voorzitster van de lokale afdeling van het Rode Kruis tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1946 ook het Erekruis van het Belgische Rode Kruis uitgereikt.19

Toch ontbreekt in het Brussels stedelijk weefsel elk spoor van een herinnering aan de erfenis van deze twee vrouwen.20 In het licht van de innige geestelijke en ook publieke band tussen Reimond Stijns en zijn echtgenote zou een herbenaming van de Molenbeekse Reimond Stijnsstraat naar de Stijns-Van  Nieuwenhovestraat een betekenisvol initiatief zijn om niet enkel de schrijver maar ook zijn echtgenote te eren. In Molenbeek zijn maar vier procent van de straatnamen - een percentage vergelijkbaar met de situatie in de andere gemeenten van het gewest - naar een vrouw of vrouwelijke figuur vernoemd. Ook een Gabrielle Warnantstraat zou in de Ukkelse publieke ruimte, waar reeds een Gatti de Gamondstraat bestaat, allesbehalve misstaan.

Bronnen, noten en/of referenties

1. Het Laatste Nieuws, 1 april 1921, 1; Le Soir, 22 december 1890, 1; Paul de Pessemier ’s Gravendries, Reimond Stijns. Van Arm Vlaanderen tot Hard Labeur. Een biografie (Antwerpen/Rotterdam: Uitgeverij C. de Vries-Brouwers, 2015) 63-67, 125, 77, 155-157, 192 189, 231-232; Aug. Smets, 1879-1929 (Molenbeek: Gemeentebestuur van Sint-Jans-Molenbeek, 1929) 11, 13-14, 25-26, 28-31 36, 46-47; Algemeen Rijksarchief Brussel, Burgerlijke stand, huwelijksakte Marie Antoinette Van Nieuwenhove, 22/08/1874, nr. 188; Gemeentearchief Sint-Jans-Molenbeek, personeelsdossier Stijns-Van Nieuwenhove.

2. Catherine Jacques en Claudine Marissal, ‘L'apprentissage de la citoyenneté au féminin. Les élections communales dans l'agglomération bruxelloise, 1921-1938’, in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, nr. 4 (1998): 105. Voor Louis Mettewie, zie Louis Mettewie (1855-1942). Bewogen burger en visionair burgemeester in Molenbeek, ed. Anne Morelli (Gent: Skribis-Liberas, 2022).

3. Marie Styns, ‘De vrouw in den gemeenteraad’, in: LVV. Maandblad, mei 1922, 9; M. Styns, ‘De vrouw in het politiek leven’, in: LVV. Maandblad, juni 1922, 30-31.

4. Het Laatste Nieuws, 2 april 1921, 4; Het Laatste Nieuws, 22 maart 1921, 3; Het Laatste Nieuws, 25 september 1926, 3; De Schelde, 27 april 1921, 2; De Standaard, 22 juni 1926, 1; Gemeentearchief Sint-Jans-Molenbeek, Bulletin Communal de Molenbeek-St-Jean, ‘Séance du 31 mai 1921’, 236-237; ‘Compte rendu de la séance du conseil communal du 6 janvier 1927’, 3; De Standaard, 22 juni 1926, 1.

5. Willy van Damme, ‘Erasme Joseph Warnant: van generaal-majoor naar de liberale politiek’, in: Cronycke, 30 (2014): 6-9; ‘Gatti de Gamond, Isabelle (1839-1905)’, in: Bestor.be, geraadpleegd 14.06.2024.; Paul Delsemme, ‘Rosy, Léopold’, in: Nouvelle biographie nationale. Volume 3 (Brussel: Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 1994) 282-284; Algemeen Rijksarchief Brussel, Burgerlijke stand, huwelijksakte Gabrielle Warnant, 14 februari 1907, nr. 82; geboorteakte Gabrielle Warnant, 6 september 1881 (Doornik); ‘Warnant, Gabrielle’, in: Dictionnaire des femmes belges, XIXe- XXe siècles, eds. Éliane Gubin, Catherine Jacques, Valérie Pette en Jean Puissant (Brussel: Éditions Racine, 2006) 580-581.

6. ‘In mémoriam’, in: Bulletin de la Ligue de l’Enseignement, janviers-mars 1960, 53; La Dernière Heure, 30 april 1921, 1; Gabrielle Rosy-Warnant, ‘La Maison Maternelle d’Uccle’, in: Egalité, n° 22-23 (1934): 38-40; Catherine Jacques, Les féministes et le changement social en Belgique: programmes, stratégies et réseaux (1918-1968). Volume 1 (PhD diss, Université Libre de Bruxelles, 2008), 39, 119; Bart D’hondt, Gelijke rechten, gelijke plichten: een portret van vijf liberale vrouwen (Brussel-Gent: Vrouw en Vrijheid/Liberaal Archief, 1996) 19, 90; ‘Warnant, Gabrielle’, 580; Liberas, Archief Nationale Federatie van Liberale Vrouwen, ‘liste des membres-secrétariat des œuvres sociales’, 1936; brief F. Duchaine, 1 februari 1928.

7. Gemeentearchief Ukkel, Gemeenteraadsverslagen, ‘séance du 10 octobre 1921’, 22-23 ; ‘Séance du 26 juin 1922’, 77 ; La Dernière Heure, 30 april 1921, 1; Le Peuple, 13 oktober 1921, 3; L’Indépendance Belge, 20 oktober 1926, 1; L’Indépendance Belge, 24 oktober 1926, 2; ‘Warnant, Gabrielle’, 580; Jeffrey Tyssens, Strijdpunt of pasmunt? Levensbeschouwelijk links en de schoolkwestie, 1918-1940 (Brussel: VUBPress, 1993) 27-28, 54-55, 174, 240, 245-253.

8. Jacques en Marissal, ‘L'apprentissage de la citoyenneté au féminin’, 107, 112; Chantal Kesteloot, Ann Mares en Claudine Marissal, Gemeenteraadsverkiezingen 1890-1970: databestand (Brussel: Gemeentekrediet, 1996), 261; ‘Warnant, Gabrielle’, 580; Le Soir, 25 oktober 1946, 4; La Dernière Heure, 22 oktober 1946, 3.

9. Het Laatste Nieuws, 21 april 1921, 4; Het Laatste Nieuws, 1 april 1921, 1; Het Laatste Nieuws, 15 april 1921, 3.

10. Het laatste Nieuws, 8 augustus 1911, 1-2; Het Laatste Nieuws, 1 april 1921, 1; Het Laatste Nieuws, 26 juni 1911, 2.

11. Harry van Velthoven, Zwerver in niemandsland: Julius Hoste en zijn Londense oorlogsdagboek (Gent: Liberaal Archief/Academia Press, 2005) 12-16. 

12. Het Laatste Nieuws, 25 oktober 1922, 6; Sebastien Baudart, ‘De Liberale Volksbond in het strijdperk’, in: Liberas Stories, 10 januari 2022, geraadpleegd 12/06/2024.; Kim Descheemaeker, ‘Liberale (Vooruitstrevende) Volksbond’, in: Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, 2023, geraadpleegd 16 juni 2024.

13. Jan Hunin, Het enfant terrible. Camille Huysmans, 1871-1968 (Amsterdam: Meulenhof-Kritak, 1999) 252-256.

14. L’Indépendance Belge, 6 december 1925, 1; L’Indépendance Belge, 18 december 1925, 3; Vlaanderen, 2 januari 1926, 6.

15. L’Étoile Belge, 18 december 1922, 3; Het Laatste Nieuws, 23 december 1925, 3.

16. Het Laatste Nieuws, 23 december 1925, 3; L’Indépendance Belge, 22 december 1925, 3; Gemeentearchief Ukkel, gemeenteraadsverslagen, ‘Séance du 25 janvier 1926’.

17. La Dernière Heure, 17 maart 1925, 2; Le Soir, 19 februari 1925, 2; Le Soir, 21 mei 1929, 5 ; Le Soir, 30 mei 1929, 3; Sebastien Baudart, ‘Een enkel puntje zwart maken’, in: Liberas Stories, 15 september 2023, geraadpleegd 15 maart 2024. 

18. Le Vingtième Siècle, 16 november 1921, 4; Liberas, archief Jozef Saerens, tekst ‘Reimond Stijns’, 868. 

19. ‘Warnant, Gabrielle’, 581; La Dernière Heure, 11 juli 1946, 3.

20. Nouria Ouali, Pierre Lannoy, Virginie Desamoury, Sandrine Guilleaume, Fanny Mayné, Sophie Merville, Charlotte Odier en Adèle Thébaux, ‘Vrouwen in Brusselse straatnamen. Topografie van een minorisering’, in: Brussels Studies, n° 154 (2021), geraadpleegd 13 april 2024.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Christoph De Spiegeleer, "Liberale pioniersvrouwen in Molenbeek en Ukkel. Marie Stijns-Van Nieuwenhove en Gabrielle Rosy-Warnant", Liberas Stories, laatst gewijzigd 19/09/2024.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op