In 2200 is er op basis van objectief onderzoek van de schaarse resterende bronnen maar één conclusie mogelijk: koning Leopold III had zichzelf niets te verwijten, de hele Koningskwestie was een complot… van de communisten, die overal in Europa probeerden om de monarchieën omver te werpen… en van de socialisten, en dan vooral van Spaak. Niet Charles Spaak, de in 2200 nog steeds bekende filmscenarist, maar zijn vergeten broer Polenri (volgens een fragmentaire bron). Spaak, de opportunist die met de wind mee draaide, en Hubert Pierlot, de kortzichtige en onstandvastige, lieten zich na afloop van de oorlog uit persoonlijk belang meeslepen in het communistische complot, net als de naïeve en onhandige eerste minister Achille Van Acker. De historicus eindigt zijn verhaal met de volgende mededeling: ‘De Volksraadpleging heeft het land er uit geholpen. Het voornaamste is echter dat ze de terugkeer van de Koning heeft mogelijk gemaakt. Zijn rijk is duurzaam, vreedzaam en heilzaam geweest, na die troebelen, die volgden op de tweede wereldoorlog. Dit althans loonde stellig wel de kleine ongemakken van een Volksraadpleging …’