Herman Vanderpoorten is al jaren een ster aan het blauwe firmament. Hij wordt door zijn collega’s gekenmerkt als een ernstig man en een zeer bekwaam politicus. In huldes over Vanderpoorten vallen vaak de woorden tolerantie en deontologie. Toch zit er ook een lichte kant aan hem. Mensen die dicht bij hem stonden, karakteriseerden hem als humoristisch of schalks. De term “Lierse Pallieter” wordt vaak in één adem met hem genoemd.
Het perfecte voorbeeld om het karakter van Vanderpoorten te kaderen, is misschien wel een mondelinge parlementaire vraag die hij op 10 juni 1982 richtte aan zijn liberale collega en minister van Verkeerswezen, Herman De Croo. De vraag is doordrongen van erudiete uitspraken en bewust archaïsch taalgebruik die alleen maar bijdragen aan de absurditeit van de vraag: bij het uitrijden van de Kennedytunnel staat er nergens een wegwijzer naar Lier.
Verwijzingen naar prominente literatoren en musici passeren de revue om het toeristisch belang van Lier te beklemtonen. Zo blijkt dat Jenneval, Victor Hugo, Gilbert Chesterton, Frans Liszt en Lodovico Guicciardini allemaal verbonden zijn met Lier. Ook een verwijzing naar Felix Timmermans kan in deze parlementaire vraag moeilijk ontbreken:
‘[…] dicht u de buitenlandse en binnenlandse toeristen voldoende literaire onderlegdheid en bovendien hydrografische, geografische en geologische kennis toe om “Schoon Lier” te vinden enkel op basis van Felix Timmermans beminnelijk geschrift […]’
Vanderpoorten is een Lierenaar in hart en nieren maar is zich wel bewust van zijn ‘lokaal chauvinisme’:
‘Het is niet, mijnheer de Minister, omdat ik van mijn geboortestad houd met de volgehouden uitbundigheid van een minnaar en omdat alle Lierenaars in een uiting van lokale trots hun stad haast gaan beschouwen als de navel van onze planeet, dat uwe diensten mogen denken dat iedereen Lier blindelings kan bereiken.’