Bronnen, noten en/of referenties
Liberas, Archief Hilaire Lahaye (archief nr. 1104), voorlopig nr. 1496: Persuittreksels uit La Libre Belgique met de cartoons ‘Le radeau libéral’ en ‘Le bowling électoral’ (Caranvache), 27 en 31.5.1950; voorlopig nr. 1489: Dossier ‘Manifesten’, mei-juni 1950.
‘Aux urnes citoyens !’, in: Europe Amérique, 7, nr. 256 (11 mei 1950): 3, 28-31.
De Koerier, Liberaal blad voor Brugge en Provincie, 7, nr. 7 (juli 1950): 1-2.
De Militant, Maandblad der Liberale Federatie en Liberale Jonge Wachters van het arrondissement Ieper, 4, nr. 4 (juni 1950): 1, 3.
De Nieuwe Gazet, juni 1950.
De Nieuwe Gids, juni 1949, 2 maart 1950: 1, 20 mei - 10 juni 1950.
De Standaard, 20 mei - 10 juni 1950.
De Wekker, Weekblad voor de Kantons Veurne-Nieuwpoort-Diksmuide, 18, nr. 23 (9 juni 1950): 1.
Gazet van Antwerpen, 20 mei - 10 juni 1950.
[Jo Gérard], ‘Dans les coulisses de la Presse belge’, in: Europe Amérique, 6, nr. 214 (21 juli 1949): 3, 28-31.
Het Laatste Nieuws, juni 1950.
Het Nieuwsblad, 20 mei - 10 juni 1950.
Het Volk, 20 mei - 10 juni 1950.
Het Volksbelang, 63, nr. 20 (20 mei 1950), nr. 23 (10 juni 1950): 1.
L’Avenir du Luxembourg, 20 mei - 10 juni 1950.
‘L’ultime savonnée … ou la fin du Parti Libéral’, in: Europe Amérique, 7, nr. 257 (18 mei 1950): 1-3, 13, 29-31.
La Dernière Heure, juni 1950.
La Flandre Libérale, juni 1950.
La Libre Belgique, januari - juni 1950.
La Nouvelle Gazette, 20 mei - 10 juni 1950.
Le Drapeau Rouge, 16 december 1950: 2.
Le Peuple, 20 mei - 10 juni 1950.
Pourquoi Pas?, 40, nr. 1634 (24 maart 1950): 763.
Vers l’Avenir, 20 mei - 10 juni 1950.
Volksgazet, 20 mei - 10 juni 1950.
Vooruit, 7 april 1950: 1.
Sébastien Baudart, ‘De andere stem van Vlaanderen’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 1.5.2022.
Sébastien Baudart, ‘De liberalen tegen Leopold III’, in: Liberas Stories, geraadpleegd 16.11.2022.
Fernand Baudhuin, Histoire économique de la Belgique 1945-1956 (Bruxelles: Bruylant, 1958) 344.
Frédéric Bosser, ‘René Follet. Libre échange … entretien avec Frank Pé’, in: DBD, nr. 143 (mei-juni 2020): 24-31.
Jacques-Olivier Boudon, Les Naufragés de la Méduse (Paris: Tallandier, 2021).
Stephan Caluwaerts en Michel Jacquemart, A propos de Bob Morane et de Signe de piste (Hélécine: Nautilus Editions, 2001) 45-47.
‘Caran d’Ache’, in: fr.wikipedia.org, geraadpleegd 12.8.2022.
Luc Courtois en Jean Pirotte, eds., Images de la Wallonie dans le dessin de presse (1910-1961) (Louvain-la-Neuve: Fondation Wallonne Pierre-Marie et Jean-François Humblet, 1993).
Karl-Heinz Dammer, ‘Parodien als Stütze des kollektiven Gedächtnisses. Géricaults “Radeau de la Méduse” in der französischen Bildsatire der Nachkriegszeit’, in: Ridiculosa, nr. 3 (december 1996) 27-55.
Hugo De Ridder, Vijftig jaar stemmenmakerij: 17 verkiezingscampagnes (1946-1995) (Gent: Scoop, 1999) 23-28.
Koen Destoop, ‘Politieke cartoons en hun publiek. De cartoonist Marcel Antoine in Le Face à Main en L’Action Libérale’ (Licentiaatsverhandeling, UGent, 2018).
Hélène Duccini, ‘Delporte Christian, Les crayons de la propagande: dessinateurs et dessin politique sous l'Occupation’, in: Vingtième Siècle, revue d'histoire, 41 (1994): 116-117.
Vincent Dujardin, Gaston Eyskens tussen koning en regent. België 1949-1950, een sleuteljaar (Antwerpen: Kritak, 1996).
Gaston Eyskens en Jozef Smits, Gaston Eyskens: de memoires (Tielt: Lannoo, 1993) 251-356.
Patrick Gaumer en Claude Moliterni, Dictionnaire mondial de la Bande Dessinée (s.l.: Larousse-Bordas, 1998) 301, 427.
Jo Gérard, Chronique de la régence 1944-1950 (Bruxelles: Editions J.M. Collet, 1983) 355-362.
Jo Gérard, Jo Gérard raconte ses mémoires (Bruxelles: Editions J.M. Collet, 1995) 54.
Octave Joly, ‘Quand l’oncle Paul raconte sa vie …’, in: Spirou, 41, nr. 2108 (7 september 1978): 20-21, 46-47.
Jessica Kohn, ‘Dessinateurs satiriques ou auteurs de bande dessinée: le non-choix de l’après-guerre’, in: Ridiculosa, nr. 25 (2018): 21-30.
‘L’affaire Dreyfus’, in: Expositions. Les galeries virtuelles de la Bibliothèque Nationale de France, geraadpleegd 28.8.2022.
Jeanine Lambrecht, ‘Karikaturen over de Spaanse burgeroorlog in de Belgische dagbladpers’, in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 18, nr. 3-4 (1987): 801-864.
Catherine Lanneau, ‘Gérard, Joseph’, in: Nouvelle Biographie Nationale 14 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2018) 125-128.
‘Le Radeau de La Méduse’, in: fr.wikipedia.org, geraadpleegd 12.8.2022.
[Thierri Martens], ‘Dossier Spirou: Comment réalise-t-on un oncle Paul’, in: Spirou, 33, nr. 1660 (5 februari 1970): I-II.
‘Méduse (navire)’, in: fr.wikipedia.org, geraadpleegd 12.8.2022.
Christian Moncelet, ‘L’Angelus de Millet’, in: Ridiculosa, nr. 3 (december 1996) 13-26.
Dominique Moncond’huy, Petite histoire de la caricature de presse en 40 images (Paris: Gallimard, 2015).
Officieel Jaarboek van de Belgische Pers / Annuaire Officiel de la Presse Belge (Brussel: Algemene Belgische Persbond, 1950), 546-547, 573.
Jozef Peeters, René Follet. Un rêveur sédentaire (Charleroi: L'Âge d'or, 2007).
Paul Piron, De Belgische beeldende kunstenaars van de 19de tot de 21e eeuw (Brussel: Ludion, 2016) 1799.
Cristelle Pissavy-Yvernault en Bertrand Pissavy-Yvernault, ‘Introduction’ en ‘René Follet’, in: Valhardi. L’intégrale 1981-1984 (Marcinelle: Dupuis, 2020) 21-62, 186-187.
‘René, le feu “Follet” de la BD’, in: generationbd.com, 16 december 2013, geraadpleegd 12.8.2022.
Robin Schouten, ‘De lange carrière van René Follet’, in: Stripschrift, nr. 388 (november 2007): 10-18.
Bas Schuddeboom en Kjell Knudde, ‘Octave Joly’, in: Lambiek Comiclopedia, geraadpleegd 12.8.2022.
Bas Schuddeboom, ‘René Follet’, in: Lambiek Comiclopedia, geraadpleegd 12.8.2022.
Pierre Stéphany, La Libre Belgique. Histoire d’un journal libre 1884-1996 (Louvain-la-Neuve: Duculot, 1996) 233-418.
Pierre Stéphany, ‘Moulinasse, Robert’, in: Nouvelle Biographie Nationale 7 (Bruxelles: Académie Royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, 2003) 265-267.
Marcel Stijns, ‘La presse quotidienne d’information en Belgique et ses problèmes actuels’, in: Etudes de presse, III, nr. 2 (15 oktober 1951): 200-218.
Bertrand Tillier, A la charge! La caricature en France de 1789 à 2000 (Paris: Editions de l’Amateur, 2005).
Bertrand Tillier, La Républicature. La caricature politique en France, 1870-1914 (Paris: CNRS Éditions, 1997).
Koen Van Boxem, ‘De houding van de liberale partij tegenover de koningskwestie’ (Licentiaatsverhandeling RUG, 1986).
Eric Van den Abeele, Les mystères de la Franc-Maçonnerie révélés par la caricature (1850-1942) (Waterloo: Editions Luc Pire, 2017).
Herman Van Goethem, ‘Prins Karel, regent van België: de koningskwestie, de democratie, de geallieerden’, in: De democratie heruitgevonden, eds. Luc Huyse en Kris Hoflack (Leuven: Van Halewyck, 1995) 91-118.
Jacques Van Offelen, La ronde du pouvoir. Mémoires politiques (Brussel: Didier Hatier, 1987) 61-124.
Jacques Van Offelen, Les libéraux contre Léopold III. Les débats secrets des partisans de l'abdication (Bruxelles: Didier Hatier, 1988).
Laurence Van Ypersele, ‘La caricature politique belge dans l’entre-deux-guerres à travers la presse francophone’, in: BTNG-RBHC, XXIII, nr. 3-4 (1992): 415-446.
Jacques Willequet, La Belgique dans la caricature politique 1830-1980 (Bruxelles: CGER, 1980).
Els Witte, ‘Zonder woorden, met woorden. Een inleiding’, in: Paul Van Damme en Stijn Van de Perre, Zonder woorden? Een geschiedenis van België in spotprenten (Kapellen: Pelckmans, 2011): 7-10.
E-mailconversaties met Philippe Mouvet, Jozef Peeters, Bertrand Pissavy-Yvernault (september-oktober 2022) en Philippe Capart (juli 2023).
De in deze tekst opgenomen afbeeldingen zijn gebruikt als citaten. Met uitzondering van de stukken die tot het publiek domein behoren, liggen de auteursrechten bij de respectievelijke auteurs, uitgeverijen en andere rechthebbende derden.
1. Vanaf begin mei 1950 ligt Devèze trouwens op ramkoers met La Libre Belgique, na hun publicatie van een bericht over het feit dat hij op een receptie een klap in zijn gezicht gekregen zou hebben én de publicatie van verklaringen die Devèze tijdens de Duitse bezetting aflegde (La Libre Belgique, 6 mei 1950 en volgende).
2. Voor een uitgebreide voorstelling van de opvarenden, zie: Sébastien Baudart, ‘Zestien liberalen op drift’, in: Liberas Stories.
3. La Libre Belgique, 5 mei 1950: 2.
4. Nationaal stemde 58 % ja. Een regionale telling van de ja-stemmen geeft 72 % in de Vlaamse provincies, 42 % in de Waalse provincies en 50 % in Brabant. Bij een telling op het niveau van de arrondissementen blijkt dat er vooral op de as Doornik-Luik overwegend neen gestemd is, de Waalse arrondissementen in het zuidoosten stemmen net als de Vlaamse arrondissementen overwegend ja. De hoogste ja-scores zijn te vinden in Limburg, de Kempen en West-Vlaanderen. Daarnaast blijken de grote steden, ook in Vlaanderen, negatiever te staan tegenover de koning dan de plattelandsgebieden.
5. Op 2 mei publiceert de krant op de voorpagina onder de titel ‘Interviews libérales’ zelfs fictieve, satirische, interviews met Albert Devèze, Victor Sabbe, Adolphe Van Glabbeke, Julius Hoste en Albert Lilar waarin de liberale boegbeelden hun houding ‘becommentariëren’ (La Libre Belgique, 2 mei 1950: 1).
6. ‘Le libéralisme invertébré. Décomposition des mouvements reptiliens des libéraux depuis la consultation populaire jusqu’à nos jours’ heet het artikel waarin de krant de liberale houding van 12 maart tot eind april overloopt (La Libre Belgique, 28 april 1950: 1-2).
7. La Libre Belgique, 12 mei 1950: 1.
8. Jo Gérard, Chronique de la régence 1944-1950 (Bruxelles: Editions J.M. Collet, 1983) 359.
9. Ook in de toekomst wordt het nog dikwijls geparodieerd. Het deelt deze status met onder andere La Liberté guidant le peuple van Eugène Delacroix uit 1830.
10. Ten opzichte van de compositie van Géricault laat Caranvache wel enkele personages weg.
11. Lahaye bewaarde, verspreid over zijn archief, minstens drie exemplaren van de cartoon.
12. Gezien de stijl en de inhoud, is de kans groot dat deze artikels geschreven zijn door de rechts-katholieke (en rabiaat anticommunistische) journalist Jo Gérard (1919-2006). Deze historicus van opleiding schrijft op dat moment zowel voor Europe Amérique als voor La Libre Belgique.
13. Bovendien staan enkele elementen die in de cartoon aan bod komen (de bontkraag van Van Glabbeke, de affaire rond Le Quotidien van Buisseret, de decoraties van Tack, de reizen van Lilar, het oeuvre van Suzanne Lilar, Dierckx als vliegtuigpiloot) in een van de artikels én is er een volledige overeenkomst tussen de liberalen die op de foto’s bij de artikels staan en de personages op het vlot van wie het gezicht te zien is (de liberalen wier gezicht niet zichtbaar is - Lilar, Sabbe, Lahaye, Gérard, Coulonvaux, Rey en Liebaert - staan niet op de foto’s bij de artikels).
14. Ernest Demuyter met zijn ballon: bv. Marc Sleen in De Nieuwe Gids, 23 juni 1949: 1 / Marc Sleen in Het Volk, 4 juni 1950: 1 | Jean Rey met een haan: bv. Eugeen Winters in Gazet van Antwerpen, 20 mei 1950: 3 / Marc Sleen in Het Volk, 4 juni 1950: 1 | Raoul Tack met decoraties: bv. Jean Remy in Pourquoi Pas?, 38, nr. 1534 (23 april 1948): cover / Marc Sleen in Het Volk, 4 juni 1950: 1 / Auguste Buisseret met schaar: bv. Marc Sleen in De Nieuwe Gids, 2 maart 1950: 1 | Octave Dierckx als amateurpiloot: bv. Jacques Ochs in Pourquoi Pas?, 24, nr. 1035 (1 juni 1934): cover | Albert Deveze als vrijmetselaar: bv. anoniem in Vers l’Avenir, 28 mei 1950: 1 / Pil in De Standaard, 3 juni 1950: 1, als seniele grijsaard: bv. Ray Gossens in Gazet van Antwerpen, 23-31 mei 1950, als Napoleon: bv. Marc Sleen in De Nieuwe Gids, 25 mei 1950: 1; Eugeen Winters in Gazet van Antwerpen, 20 mei 1950: 3; Bun in La Libre Belgique, 3 juni 1950: 2.
15. De communisten spelen slechts een beperkte rol in de cartoons.
16. In de enige Caranvache-cartoon zonder liberalen, ‘Quelle veste choisirais-je aujourd’hui’ (30 mei), vraagt Spaak zich voor zijn kleerkast af welke jas hij die dag zou kiezen: model Londen, BSP, regentschap, Raad van Europa, republiek, Verenigde Naties? Of toch maar het model met speciale snit voor een opgestoken vuist?
17. Voor zover bekend op basis van de door Jozef Peeters uitgewerkte bibliografie van René Follet en een nazicht van La Libre Belgique voor de periode januari-juli 1950. Bij verzamelaars van het werk van Follet zijn andere Caranvache-cartoons bekend (zowel originele tekeningen als knipsels), maar hiervan zijn tot nu toe geen publicatiegegevens bekend. Met dank aan Philippe Mouvet (die ook La Libre Belgique doornam voor de periode van 1948 tot april 1953) en Jozef Peeters.
18. Met dank aan Rob van der Nol voor de identificatie. René Follet (1931-2020) bouwt tijdens de volgende decennia nog een lange carrière uit als striptekenaar en illustrator in België, Frankrijk en Nederland, al vindt hij nooit echt aansluiting bij het grote publiek.
19. Octave Joly (1910-1988) werkt in het eerste deel van zijn carrière als journalist voor verschillende kranten en tijdschriften, vanaf 1947 is hij voor verschillende studio’s en agentschappen actief als scenarist van (reclame)films. Tussen 1951 en het begin van de jaren 1980 specialiseert hij zich in het schrijven van educatieve historische stripscenario’s.
20. De twee extra cartoonisten, Zut en Bun, die de twee laatste dagen voor 4 juni in La Libre Belgique opduiken, zijn mogelijk afkomstig uit dit netwerk van Follet. De portretten die Bun tekende van Albert Devèze, Adolphe Van Glabbeke en Julius Hoste lijken namelijk verdacht veel op de eerder aangehaalde foto’s uit Europe Amérique die waarschijnlijk door Caranvache/Follet als documentatie gebruikt zijn.
21. Ook Joly is trouwens een oud-leerling van Saint-Michel. Hij werkte in 1947 in de filmstudio’s van Claude Misonne en Joao Michiels, gevestigd in dezelfde wijk in Etterbeek als het college en de woning van de familie Follet. Het contact tussen Joly en Follet zou het werk zijn van een niet-geïdentificeerde derde oud-leerling.
22. In zetels, in stemmenpercentages blijven ze steken op 47,68 % voor de Kamer en 47,79 % voor de Senaat.
23. Cijfers exclusief de liberaal-socialistische kartellijsten in Limburg en Luxemburg. Op deze lijsten worden twee extra liberale senatoren verkozen, naast de tien senatoren op de gewone liberale lijsten.
24. Raoul Tack, Max-Léo Gérard en Roger Motz namen niet deel aan deze verkiezingen.