Ook over de verkiezingen wisselen ze van gedachten. Zo spoort Hoste Maerten aan om de kandidaatstelling van Willemsfondser Jules Boedt voor de wetgevende verkiezingen te steunen, opdat hij als gelijkgezinde de lijst van de Liberale Partij in het arrondissement Brugge kan trekken. Boedt raakt uiteindelijk ook effectief verkozen tot Kamerlid. Een overeenkomst tussen partijleden in Brugge in 1936 om, wanneer de lijsttrekker verkozen raakt, na de helft van het mandaat (twee jaar) diens plaats af te staan aan de tweede op de lijst, kan echter op weinig goedkeuring rekenen bij Hoste. Hij stelt overtuigd dat dergelijke akkoorden afbreuk doen aan het gezag van het parlement, dat volgens hem sowieso al weinig aanzien geniet bij de bevolking.
In de onderwijskwestie stelt Hoste zich voorzichtig op. Wanneer er in september 1934 aangekondigd wordt dat een betoging van liberalen en socialisten zal plaatsvinden in Roeselare, stelt hij dit niet op prijs. Hij is van mening dat dit het doel van ‘de verdediging en de uitbreiding van het openbaar onderwijs’ niet ten goede zal komen. Vooral het feit dat er samen met de socialisten zal worden betoogd, boezemt hem geen vertrouwen in. Desondanks vindt hij het belangrijk dat Het Laatste Nieuws hierover bericht. Om het beeld van een gezamenlijk front van socialisten en liberalen te ontkrachten, laat Hoste kort daarna een artikel van Arthur Vanderpoorten over de middenstand verzenden naar de leden van het [Liberaal Vlaams [?]] Verbond.