In het interbellum worden de verschillende politiek-maatschappelijke tegenstellingen op scherp gesteld. Enerzijds viert het Belgisch patriotisme hoogtij en anderzijds zien we een sterke anti-Belgische opstelling, die gevoed wordt door het activisme binnen de Vlaamse Beweging. De amnestie- en taalkwestie worden hoog op de politieke agenda geplaatst. Vooral de amnestiekwestie blijkt een politiek-maatschappelijke splijtzwam te zijn.12 Het activisme, gedreven door een Vlaamse ontvoogdingseis, had diepe maatschappelijke wonden geslagen. Discussies rond amnestie beheersten in de periode na de Eerste Wereldoorlog het politieke debat. Vlaamse liberalen distantieerden zich van het activisme, maar probeerden tegelijkertijd een antwoord te bieden op legitieme eisen. Zo ook Léon Dens, die stelde dat hij een gulden middenweg probeerde te bewandelen tussen extremen.
Dens moet vooral gezien worden als een compromisfiguur binnen de Liberale Partij, die op een pragmatische manier de Vlaamse emancipatorische eisen verdedigt. Zo is hij voorzitter van de Antwerpse Liberale Volksbond, een kiesvereniging die streeft naar vernederlandsing en Vlaamse emancipatie, maar later ook voorzitter van de overkoepelende organisatie de Verenigde Liberalen. In het denkkader van Dens was de emancipatiestrijd een vorm van intellectuele ontplooiing en de ontwikkeling van het Vlaamse volk. Hij stelt dat men tegelijk een Grote Vlaming kan zijn en een Grote Belg. In deze context ijvert hij voor een gelijkstelling van het Frans en het Nederlands: elke burger moest kunnen aangesproken worden in de eigen moedertaal.
Met betrekking tot de amnestiekwestie stelt Dens dat activisten zoals August Borms (1878-1946) zich verstoppen onder een sluier van idealisme. Voor hem echter blijven ze verraders, die de Vlamingen tot slaaf van de Duitsers hebben gemaakt. Hij erkent wel dat er legitieme eisen zijn, zoals de taalkwestie, die aangepakt moeten worden. Enerzijds om de polarisering in de samenleving tegen te gaan en anderzijds om de voedingsbodem voor het activisme te kortwieken. Een Vlaamse beweging, zo stelt hij, die de morele ontwikkeling en materiële welvaart van de Vlamingen nastreeft in het kader van de Belgische eenheid, verdient de loyaliteit van de Vlaamse liberalen.13 De taalkwestie is voor hem dan ook in de eerste plaats een liberaal verhaal van gelijke rechten en individuele zelfontplooiing.
Met het overlijden van Léon Dens in 1940 verliezen de Vlaamsgezinden liberalen een van hun belangrijkste boegbeelden. Hij maakt de bevrijding van zijn geboortestad aan de Scheldestroom niet meer mee.