Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.

Ik ga akkoord liever niet.
Interview

Leve de vrouw of leve de foetus?

Interview met Jolien Gijbels (doctor in de Geschiedenis, KU Leuven)

Kim Descheemaeker
7 februari 2022

Kan je uitleggen waarover je doctoraatsonderzoek precies gaat?

Mijn doctoraatsonderzoek gaat over de omgang van katholieke en liberale artsen met moeilijke bevallingen in het negentiende-eeuwse België. Situaties waarbij het leven van de vrouw en haar ongeboren kind op het spel stonden, confronteerden hen met hun levensbeschouwelijke opvattingen en hun missie als arts. Soms was het niet mogelijk om beide levens te redden en stonden dokters voor een ethisch dilemma. Op zo’n momenten kwamen levensbeschouwelijke breuklijnen, die in andere wetenschappelijke debatten onder de radar bleven, bloot te liggen.

Welke bronnen heb je precies gebruikt voor je onderzoek?

Ik heb vooral medische tijdschriften en medische monografieën geanalyseerd, en in mindere mate ook politieke, juridische en theologische bronnen. In medische publicaties, en dan vooral in vergaderverslagen van wetenschappelijke genootschappen, debatteerden artsen over de voordelen, risico’s en mortaliteit van verloskundige operaties. Veel van die discussies waren theoretisch en gingen over de vraag of het moreel toelaatbaar was om de vrouwelijke patiënt te redden met een operatie die mogelijk of zeker de dood van het ongeboren kind tot gevolg had. Maar naast zulke levensbeschouwelijk geladen debatten heb ik ook gepubliceerde praktijkverslagen van moeilijke bevallingen geanalyseerd. Dat waren veelal technische omschrijvingen van de manier waarop artsen hun diagnose hadden gesteld en hun patiënt hadden behandeld. In dit genre was het veel minder gebruikelijk om geloofskwesties en ethische bekommernissen een plaats te geven.

Je hebt voor je onderzoek text-mining technieken en traditionele historische methodes gebruikt. Wat houdt text-mining precies in? Op welke manier heb je deze methode gebruikt in je onderzoek?

Text-mining is een set van technieken waarbij onderzoekers aan de hand van digitale tools een enorm corpus van gedigitaliseerde teksten analyseren. Ik heb zelf de tool AntConc gebruikt omwille van de verschillende gebruiksvriendelijke zoekfuncties. Zo kan je onder meer zoeken naar een woord (of een woordcombinatie zoals bijvoorbeeld médecin catholique) in de context van de zinnen waar de woorden in voorkomen. Een andere mogelijkheid is om te zoeken naar woorden die frequent of op statistisch relevante manieren in elkaars nabijheid in een tekst voorkomen. Als je zoekt op een woord als libéral, kan je vervolgens zien welke woorden vaak links of rechts van dat woord worden gebruikt.

In het begin van mijn onderzoek heb ik zulke functies in AntConc vooral aangewend om te zoeken naar relevante passages om die dan vervolgens te analyseren. Na verloop van tijd begon ik de functies meer en meer te gebruiken om de retorische strategieën van artsen onder de loep te nemen. Om een voorbeeldje te geven: ik heb bijvoorbeeld onderzocht in hoeverre zij over zichzelf spraken als katholieke of liberale dokters of in welke mate zij een concept als médecine catholique in de mond namen.

 

Portret van de liberale dokter Jean-François Vleminckx die een belangrijke stem was in het Academiedebat van 1852 over medische abortus (Bulletin de l’Académie de médecine de Belgique, (1877) 1006).

In 1852 vindt in de Koninklijke Academie een grootschalig debat plaats over de vraag of medische abortus toelaatbaar is. Welke situatie maakt de kern uit van dit debat?

De centrale vraag was of artsen de zwangerschap van vrouwen met een erg smal bekken in de eerste zes maanden van de zwangerschap mochten afbreken om hun een latere moeilijke bevalling te besparen. Dit ging meestal om arme vrouwen die als kind of in hun volwassen leven een botziekte hadden opgelopen, waardoor hun bekken was misvormd. In een beperkt aantal gevallen was die misvorming zo uitgesproken dat een natuurlijke geboorte onmogelijk was en deze vrouwen zonder een ingreep risico liepen om te sterven tijdens hun bevalling. De enige ingreep die hun leven op het einde van de zwangerschap in theorie kon redden, was de keizersnede. Helaas bezweken bijna alle vrouwen die in deze periode een keizersnede ondergingen meestal aan bloedingen en infecties.

Welke standpunten komen tijdens het debat aan bod? Is er een onderscheid op te merken tussen de katholieke en liberale artsen? Welke ethische principes liggen daarbij aan de grondslag?

De meeste discussies kwamen neer op een standpunt pro medische abortus of de keizersnede. Katholieke artsen die de katholieke doctrine als uitgangspunt namen, voerden een pleidooi tegen medische abortus. Zij verwezen naar het katholieke gebod “gij zult niet doden” dat in hun ogen de fundamentele basis van de christelijke moraal vormde. Volgens deze artsen had ieder wezen, hoe klein of zwak ook, recht op leven. Zij toonden zich grote voorstanders van de keizersnede, omdat dat de enige operatie was die 2 levens kon redden, ook al was de overlevingskans voor vrouwen klein.

Liberale artsen rechtvaardigden medische abortus onder meer door te wijzen op de minderwaardigheid van ongeboren leven. Foetussen, vegetatieve wezens en parasieten die ten koste van de moeder leven, moeten volgens hen nog bewijzen dat ze buiten de baarmoeder kunnen leven, laat staan dat ze een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren. Liberale artsen waren bij een keuze tussen twee levens geneigd om te kiezen voor wat zij als het minste kwaad beschouwden: de dood van de foetus.

Zijn de standpunten in de debatten in overeenstemming met hoe er in de praktijk gehandeld wordt? Wat zijn de uitgangspunten in de praktijk?

Deels wel en deels niet. Ik heb vooral bewijs gevonden van medische abortussen en andere dodelijke ingrepen op volgroeide foetussen in de Brusselse materniteit waar de liberale artsen van de Université libre de Bruxelles werkten. Artsen die om levensbeschouwelijke redenen tegen zo’n ingrepen waren, voerden ze niet uit. Sommige artsen verwezen patiënten door naar een andere arts die wel bereid was om een zwangerschap af te breken. Meer principiële katholieke artsen zoals de professoren in de verloskunde die aan de Katholieke Universiteit van Leuven werkten, maakten hun patiënt duidelijk dat ze hun voorstel immoreel vonden.

Toch kwamen retoriek en praktijken niet altijd overeen. Dat blijkt uit praktijkverslagen van de keizersnede. In theorie waren katholieke artsen voorstander van een keizersnede om de moeilijke bevalling van vrouwen met een vernauwd bekken te beëindigen. In de praktijk waren er maar heel weinig artsen die bereid waren om vrouwen bloot te stellen aan deze operatie. Ze vonden de risico’s te groot en de operatie te gruwelijk. Keizersneden gebeurden enkel in uiterste nood, als vrouwen op geen enkele andere manier konden worden geholpen. Ook in de materniteit van de Leuvense universiteit was het een zeldzame operatie.

Cranioclasie, een vorm van embryotomie waarbij de schedel van de foetus wordt geplet (Eugène Hubert, Cours d’accouchements, vol. 2 (1885) 225).

Handelen liberale en katholieke artsen in de praktijk anders of komt dit vaak op hetzelfde neer?

In veel opzichten gingen zij op gelijkaardige manieren om met moeilijke bevallingen. Bij moeilijke bevallingen bleven zowel katholieke als liberale artsen lang proberen om bevallingen op een natuurlijke manier te beëindigen. Tot het einde van de negentiende eeuw deinsden artsen terug voor grote operaties omwille van de grote risico’s voor het leven van hun patiënt. Zelfs een instrument als de verlostang werd weinig gebruikt.

Er is wel een wezenlijk verschil in benadering wanneer we kijken naar dodelijke ingrepen op volgroeide foetussen. Embryotomie is een overkoepelende term voor verminkende operaties die het volume van de voldragen foetus in de baarmoederholte verkleinden, om het afvloeien van de foetus te vergemakkelijken. Bij vrouwen met een erg smal bekken was een embryotomie noodzakelijk om hun leven te redden. Liberale artsen voerden zulke ingrepen uit op levende foetussen, katholieke artsen enkel op overleden foetussen. Zij hanteerden een wachtdoctrine. Als een natuurlijke bevalling onmogelijk bleek, dan wachtten zij tot ze geen geluiden meer uit de buik hoorden alvorens het ongeboren kind te verminken.

Horizontale en verticale sneden in de buikwand (Louis Hubert, Cours d’accouchements, vol. 2 (1863) 705).

Kan de vrouw in de negentiende eeuw zelf over medische aspecten beslissingen nemen? Welke onderhandelingsruimte is er en hoe gaan vrouwen hier mee om?

Het is belangrijk om altijd voor ogen te blijven houden dat de machtsverhouding tussen artsen en vrouwelijke patiënten in de negentiende eeuw ongelijk was. Dokters konden ervoor kiezen om bepaalde informatie wel of niet te geven, om druk uit te oefenen op hun patiënt of om hulp te weigeren als zij om een ingreep vroeg waar zij niet achter stonden. Ik heb veel voorbeelden gevonden van het paternalistische medische gedachtegoed dat het handelen van artsen in die periode kenmerkte. Maar daar staat tegenover dat patiënten wel degelijk bewegingsruimte hadden, de een al wat meer dan de andere. Bij thuisbevallingen moest er bijvoorbeeld veel onderhandeld worden over de behandeling, omdat patiënten daar omringd waren door familieleden, buren en vrienden. In kraamafdelingen van ziekenhuizen kon het ook gebeuren dat ze vergezeld waren van echtgenoten of andere familieleden, maar veel meer ongehuwde vrouwen stonden er alleen voor. Bovendien ging het hier meestal om arme vrouwen. Alleenstaande arbeidersvrouwen die zich in een onbekende ziekenhuisomgeving bevonden, hadden met andere woorden minder onderhandelingsruimte dan welgestelde vrouwen die hun arts betaalden om de thuisbevalling in goede banen te leiden.

Hoewel de situaties heel verschillend konden zijn, hadden vrouwen doorgaans wel een vorm van inspraak in beslissingen over levensbedreigende operaties als de keizersnede. Artsen vonden dat het hun plicht was als arts om de toestemming van hun patiënt te vragen. Op het einde van de negentiende eeuw, toen de keizersnede betere resultaten begon te geven in binnen- en buitenland, veranderde dit wel. Dan waren sommige artsen voor het eerst bereid om een buikoperatie uit te voeren tegen de wil van hun patiënt.

Hoe staan de debatten in de negentiende eeuw in relatie tot de debatten rond abortus vandaag?

Er zijn veel meer verschillen dan gelijkenissen tussen het hedendaagse debat over de ethische grenzen van abortus om psychosociale redenen en het negentiende-eeuwse debat over de morele toelaatbaarheid van ‘preventieve’ medische abortus bij vrouwen met een smal bekken. Discussies die in de negentiende eeuw enkel in medische kringen werden gevoerd, belangen nu de hele samenleving aan. Ook de wetgeving, de focus en argumenten zijn veranderd. Toch is de levensbeschouwelijke breuklijn, die de deelnemers nog steeds in twee kampen verdeelt, overeind gebleven.

Welk onderzoek zal je in de toekomst nog doen?

Ik ben sinds kort postdoctoraal onderzoeker aan de Leuvense onderzoeksgroep Cultuurgeschiedenis vanaf 1750. Ik heb een mandaat van 11 maanden van de interne fondsen van de KU Leuven behaald en hoop in de toekomst nieuwe beurzen te kunnen werven om mijn onderzoek verder uit te bouwen. Mijn postdoctoraal onderzoek gaat over de geschiedenis van geïnformeerde toestemming. Ik ben vooral geïnteresseerd in de agency van patiënten, hun familieleden en andere betrokkenen tijdens onderhandelingen over ingrijpende operaties. Ik onderzoek de manieren waarop artsen hun toestemming verkregen en welke informatie over chirurgische risico's tijdens zo'n onderhandelingen werd uitgewisseld. De focus ligt op ingrijpende gynaecologische operaties in de periode 1890-1970. Dat was een periode waarin geïnformeerde toestemming nog niet werd erkend als een fundamenteel ethisch en juridisch principe. Toch betekent dat niet dat patiënten geen onderhandelingsruimte hadden. Door naar praktijken van toestemming te kijken, wil ik graag licht werpen op de evoluerende agency van patiënten en andere actoren.

Hoe verwijs je naar dit artikel?

Kim Descheemaeker, "Leve de vrouw of leve de foetus?", Liberas Stories, laatst gewijzigd 10/02/2022.
copy url

Colofon

Liberas Stories is een realisatie van cultuurarchief Liberas. Het werd ontwikkeld door Josworld en Webdoos naar een concept van Ruben Mantels. Aan de hand van een ‘Atlas’ en een ‘Magazine’ vertelt Liberas Stories de geschiedenis van het liberalisme en worden de collecties van Liberas gepresenteerd. Deze website werd gelanceerd in juni 2021 en is sindsdien verder uitgebouwd.

De inhoud van dit portaal is bestemd voor Liberas’ erfgoedgemeenschap, maar ook voor studenten, onderzoekers en journalisten en voor iedereen die ons erfgoed wil ontdekken. Het is geen catalogus van onze collectie: die vind je op liberas.eu.

Liberas heeft geprobeerd alle rechthebbenden op beeldmateriaal te contacteren. Personen of organisaties die zich alsnog in hun rechten voelen geschaad nemen contact op met Liberas vzw, Kramersplein 23, 9000 Gent.

Alle teksten op deze website mogen hergebruikt worden mits het overnemen van de auteurs- en bronvermelding. Alle opmerkingen met betrekking tot Liberas Stories - vragen, aanvullingen, correcties, suggesties voor nieuwe bijdragen - zijn welkom op info@liberas.eu. 

Volg ons op