Om de festiviteiten in goede banen te leiden, richten de liberalen begin april 1946 binnen de partij een ‘Inrichtend Comité’ op onder het voorzitterschap van Robert Godding, minister van Koloniën, en met ondervoorzitters Julius Hoste jr., eigenaar-directeur van Het Laatste Nieuws en oud-minister, en Henri Heuse, advocaat en oud-volksvertegenwoordiger. Symbolisch detail: Heuse, door de krant Le Soir2 beschreven als de historicus van de Liberale Partij, stamt volgens diezelfde krant af van een van de deelnemers van het congres van 1846. Godding en de partij sparen kosten noch moeite bij de planning van de feestelijkheden, die gespreid worden over een hele reeks Brusselse locaties. De kosten voor onder andere reizen en verblijf van de buitenlandse deelnemers, catering, huur en aankleding van de locaties, orkesten voor de muzikale omlijsting en drukwerk, brengen Godding bij een voorlopige begroting van minimum 464.000 Belgische frank, omgerekend naar de huidige muntwaarde grofweg 400.000 euro. De festiviteiten gaan door in aanwezigheid van heel wat buitenlandse liberale delegaties, waaronder een grote Britse afvaardiging geleid door Clement Davies. Het vrije Spanje wordt vertegenwoordigd door Salvador de Madariaga. Ook liberalen uit Zweden, Denemarken, Zwitserland, Frankrijk en Nederland tekenen present. De Italianen zijn te laat en sluiten pas op zondagnamiddag aan. De delegatieleden logeren in het Brusselse Hôtel Métropole, waar ze op vrijdagnamiddag ter kennismaking een eerste keer vergaderen met het Inrichtend Comité.