De ‘geheime debatten’
Devèze organiseert in deze periode regelmatig vergaderingen over de Koningskwestie met de liberale ministers: naast Albert Devèze zelf gaat het om Octave Dierckx, Léon Mundeleer, Albert Lilar, Henri Liebaert, Adolphe Van Glabbeke, Auguste Buisseret en Jean Rey. Daarnaast nemen ook de liberale Senaatsvoorzitter Robert Gillon, partijvoorzitter Roger Motz en de voorzitters van de liberale Kamer- en Senaatsfracties René Lefèbvre en Emile Coulonvaux deel aan de discussies. Na de volksraadpleging is ook Julius Hoste jr., senator en directeur van Het Laatste Nieuws, dikwijls van de partij. Devèze geeft Van Offelen de opdracht om verslag te maken van deze bijeenkomsten, waarvan er tweeëndertig elkaar opvolgen tussen 4 oktober 1949 en 5 mei 1950. Van Offelen neemt met de hand notities, die hij na afloop op zijn bureau dicteert. Hij vult aan met enkele persoonlijke opmerkingen, het verslag van contacten die hij zelf legt met journalisten, kabinetsleden en politici en de weergave van enkele brieven. Bij de ontbinding van het parlement op 30 april 1950 vraagt Devèze, die volgens Van Offelen zelf nooit een blad papier bewaarde, aan Van Offelen om de verslagen te bewaren.