Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Boegbeelden
De liberale beweging telt vele gezichten. Hier vind je biografische informatie over mannen en vrouwen die het liberalisme in België vorm hebben gegeven. De namen van de boegbeelden komen naar voren in de Atlas en het Magazine.
Pierre-Théodore Verhaegen
Pierre-Théodore Verhaegen, Brussel, 21.8.1796 – Brussel, 8.12.1862
Advocaat; burgemeester in Watermaal-Bosvoorde (1825-1842), provincieraadslid van Brabant (1836-1837), volksvertegenwoordiger (1837-1859), Kamervoorzitter (1848-1852, 1857-1859); stichtend voorzitter Association Libérale, stichter van de ULB (1834).
Pierre-Théodore Verhaegen studeert rechten in Brussel. Tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden groeit hij uit tot een succesvol advocaat en de grootste grondeigenaar van Watermaal-Bosvoorde. Hij wordt in 1825 benoemd tot burgemeester van de gemeente. Hij blijft er burgervader tot 1842. Verhaegen steunt het onderwijsbeleid van Willem I. In 1836 wordt hij verkozen tot provincieraadslid van Brabant. Het jaar daarop wordt hij volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Brussel.
In 1832 wordt hij lid van de Brusselse loge Les Amis Philanthropes. Hij doet er als volleerd strateeg alles aan om van de vrijmetselarij op organisatorisch vlak de ankerplaats van het politieke antiklerikale liberalisme te maken. In 1834 staat hij aan de basis van de Université Libre de Bruxelles (ULB) en in 1841 helpt hij vanuit Les Amis Philanthropes met de stichting van de eerste liberale kiesvereniging L’Alliance. Het is L’Alliance die het initiatief neemt om in 1846 de Belgische liberalen te verenigen in een congres ter vorming van een liberale partij. Zo ziet Verhaegen zijn plan om het liberale antiklerikalisme een overkoepelende structuur te bezorgen eindelijk in de praktijk omgezet.
Hij verzet zich als antiklerikaal in het parlement hevig tegen de schoolwet van 1842. Reeds in 1846 komt het binnen L’Alliance tot een breuk tussen radicalen en gematigde doctrinaire liberalen. Verhaegen wordt als stichter en voorzitter van de Association Libérale een boegbeeld van het gematigde, doctrinaire liberalisme. Vanuit de oppositie laat hij zich scherp uit over de Conventie van Antwerpen in 1854. Het betreft een lokaal compromis rond het godsdienstonderricht in een Antwerps atheneum waar enkel katholieke godsdienst werd gegeven door een door de bisschop benoemde geestelijke. De conventie wordt nadien op ruime schaal toegepast in andere onderwijsinstellingen.
Verhaegen wordt twee keer verkozen tot Kamervoorzitter (1848-1852 en 1857-1859). In 1859 trekt hij zich, teleurgesteld door de twisten tussen progressisten en doctrinairen, terug uit de actieve politiek en verlaat hij ook het bestuur van de Brusselse Liberale Associatie. Verhaegen blijft wel sterk betrokken bij het mede door hem opgerichte Grootoosten van België en de ULB. Zijn bewuste keuze voor een niet-kerkelijke uitvaart zorgt in december 1862 voor veel ophef.