Onze website gebruikt cookies om je surfervaring te verbeteren. Om deze website optimaal te gebruiken vragen we je om akkoord te gaan met ons gebruik van cookies.
Boegbeelden
De liberale beweging telt vele gezichten. Hier vind je biografische informatie over mannen en vrouwen die het liberalisme in België vorm hebben gegeven. De namen van de boegbeelden komen naar voren in de Atlas en het Magazine.
Frans Rens
Frans Rens, Geraardsbergen, 2.2.1805 - Gent, 19.12.1874
Belastingambtenaar in Gent; medestichter (1836) en voorzitter (1836-1874) van De Tael is Gansch het Volk, medestichter (1851) en voorzitter (1862-1874) van het Willemsfonds; (hoofd)redacteur van talrijke tijdschriften en jaarboekjes; lid van de nationale Grievencommissie (vanaf 1856); lid van de commissie voor de eenheid in spelling in Noord- en Zuid-Nederland (vanaf 1864).
Met enkel een diploma lager onderwijs op zak vindt de jonge Frans Rens werk in de laagste echelons van het ministerie van Financiën. Als belastingambtenaar in Gent maakt hij kennis met de letterkundige Frans De Vos die hem een intensieve buitenschoolse vorming geeft. Deze brengt hem de liefde voor het Nederlands en de poëzie bij en maakt van Rens een geëngageerd organisator van de Vlaamse beweging. Als gematigd orangist en later liberaal streeft hij naar de officiële erkenning van het Nederlands en blijft hij geloven in een unie tussen Noord- en Zuid-Nederland op taalkundig en cultureel vlak.
Samen met Ferdinand Snellaert richt hij daarom in 1836 De Tael is Gansch het Volk op, waarvan hij voorzitter blijft tot zijn overlijden. Hij is in 1846 betrokken bij de oprichting van het Vlaemsch Gezelschap, wordt in 1856 lid van de nationale Grievencommissie die in opdracht van de regering een overzicht maakt van de Vlaamse eisen en in 1864 van de commissie die zich over de eenheid in spelling in Noord- en Zuid-Nederland buigt. In 1851 behoort hij tot de stichters van het Willemsfonds, waarvan hij tussen 1862 en 1874 voorzitter is. Hij volgt daarbij zijn oude vriend Snellaert op en is, samen met Julius Vuylsteke, verantwoordelijk voor de liberale koers van het Willemsfonds.
Zelf een niet onverdienstelijk dichter, legt hij zich vanaf de jaren 1830 vooral toe op het stimuleren van jong Vlaams schrijverstalent, wat uiteindelijk zijn grootste verdienste voor de Vlaamse beweging wordt. Daarvoor stelt hij hen onder meer de vele tijdschriften en jaarboekjes waarvan hij (hoofd)redacteur is ter beschikking: het Nederduitsch letterkundig woordenboek (1834 tot 1874), de Bydragen der Gazette van Gent (1836 tot 1839), het Belgisch Museum (1837 tot 1846), het Taelverbond (1845), Vlaamsch België (1844), het Kunst- en Letterblad (1840 tot 1845) en De Eendragt (1846 tot 1874).
Frans Rens, wiens privéleven in zo’n schril contrast met dit succes in de publieke arena zou hebben gestaan dat Virginie Loveling het ooit omschreef als een “onvergetelijk visioen van wereldsmart”, overlijdt net voor kerstdag 1874.
Zijn vriend Willem Rogghé omschrijft in zijn Gedenkschriften Rens als “de vriendelijkste en gedienstigste mensch ter wereld”.