Alice Buysse, Nevele 8.6.1868 - Gent 25.1.1963

Bedrijfsleidster; gemeenteraadslid in Gent (1927-1940); actief in de liberale vrouwenbeweging, dierenrechtenactiviste.

Alice Buysse, dochter van Pauline Loveling en Louis Buysse, groeit op in een hechte Nevelse familieclan. Ze is de nicht van Rosalie en Virginie Loveling, Paul Fredericq en Julius McLeod en is de zus van Cyriel en Arthur Buysse. Na studies aan het Institut Charles de Kerchove in Gent, huwt ze met Edmond De Keyser. Het overlijden van haar vader in 1901 zorgt voor een keerpunt in haar leven. Haar twee broers zijn niet geïnteresseerd in het voortzetten van het familiebedrijf en zij neemt de leiding van de cichoreifabriek Buysse-Loveling op zich. Zo wordt ze een van de vroege vrouwelijke bedrijfsleiders. Ze verwerft echter vooral naam en faam door haar inzet voor de Gentse liefdadigheidsorganisaties tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Via de Amicale des Dames libérales gantoises komt ze na de oorlog in de politiek terecht. In 1921 is ze betrokken bij de oprichting van de Nationale Federatie der Liberale Vrouwen en in 1928 maakt ze deel uit van het eerste bestuur van het aan de federatie verbonden Secretariaat voor Sociale Werken. Intussen komen in Gent de eerste vrouwen op voor de gemeenteraadsverkiezingen, maar geen van de liberale kandidates wordt in 1921 verkozen. Op verzoek van oud-burgemeester Emile Braun aanvaardt Alice Buysse de zesde plaats op de lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1926. Ze behaalt een individuele score die enkel door burgemeester Alfred Vanderstegen wordt overtroffen en legt op 3 januari 1927 de eed af als raadslid. In 1932 en 1938 wordt ze met vergelijkbare cijfers herkozen. Dit geeft haar voldoende invloed om de positie van de vrouw binnen de Liberale Associatie te verstevigen en enkele emanciperende reglementswijzigingen te laten goedkeuren. In de gemeenteraad concentreert ze zich op haar meest vertrouwde thema’s: liefdadigheid en sociale zaken.

Daarnaast vindt ook de dierenbescherming in haar een patrones. In 1897 is ze medeoprichtster van de Gentse Maatschappij voor Dierenbescherming. Ze leidt deze organisatie tot aan haar overlijden. Een van haar meest tastbare verwezenlijkingen op dit vlak is het dierenasiel in het Citadelpark, dat in 1956 zijn deuren opent.

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is ze tweeënzeventig. Ze trekt zich terug op haar buitengoed in Drongen. In 1946, bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen na de oorlog, wordt ze opnieuw gevraagd maar weigert ze zich nog kandidaat te stellen. Buysse overlijdt te Gent op 25 januari 1963 en wordt na een burgerlijke plechtigheid bijgezet in de familiekelder op het Campo Santo te Sint-Amandsberg.