In 1974 wordt het abortusprobleem geëvacueerd naar de Staatscommissie voor ethische problemen. Deze commissie wordt samengesteld volgens de politieke machtsverhoudingen en telt twaalf mannen en dertien vrouwen. Herman-Michielsens zit een tijdlang de commissie voor, tot ze omwille van gezondheidsproblemen ontslag moet nemen. Ze blijft wel lid.3
De commissie informeert zich grondig, nodigt experts uit en debatteert lange tijd. Toch is er minder interactie tussen politiek en samenleving dan verwacht. Vrouwenorganisaties, vrijzinnige organisaties en stemmen uit de praktijk worden niet gehoord. Om het debat sereen te laten verlopen worden vervolgingen voor de duur van de commissie opgeschort. Hierdoor kalmeert het publieke debat - denk aan de zaak-Peers - voor even.4
Uiteindelijk publiceert de Staatscommissie voor ethische problemen pas in 1976 haar bevindingen.5 Maar er is geen eensgezindheid bereikt en dus publiceert de commissie twee rapporten: een meerderheidsrapport, ondertekend door dertien leden, en een minderheidsrapport, ondertekend door twaalf leden. De liberale commissieleden ondertekenen het zogenaamde meerderheidsrapport. Zij stellen voor om abortus toe te staan als aan bepaalde voorwaarden is voldaan:
1. als het nodig is binnen de levenssituatie van de vrouw;
2. als er begeleiding is door een interdisciplinair team - met minstens een maatschappelijk assistent of verpleger, een arts en een psychiater of psycholoog - dat de vrouw moet informeren over andere opties, zoals adoptie, en begeleiden bij de toekomstige anticonceptie;
3. als er een termijn van 5 dagen wordt gerespecteerd tussen de eerste ontvangst en de ingreep;
4. als alle gegevens over de reden voor de abortus en de ingreep geanonimiseerd doorgegeven worden aan een evaluatiecommissie.
De uiteindelijke beslissing zou volgens dit voorstel bij de vrouw liggen, in samenspraak met haar arts.6
Door het instellen van deze voorwaarden en de belofte van een evaluatiecommissie gaan ook twee vrouwen van de christendemocratische partijen met het rapport akkoord, dat daardoor het ‘meerderheidsrapport’ geworden is.