Met het Sociaal Pact komt er een blijvende institutionele verankering van de vakbonden als uitkeringsinstanties bij werkloosheid. Ook de rol van de vakbonden in de sociale overleginstituties wordt vergrendeld.21 De ACLVB krijgt in juli 1946 erkenning als de derde representatieve werknemersorganisatie in België. In 1961 is zo’n zeven procent van het totaal aantal gesyndiceerden aangesloten bij de ACVLB. De Liberale Vakbond rekruteert vooral onder de bedienden en arbeiders van kleinere ondernemingen. Dankzij druk van de Liberale Partij op de regering Van Acker IV verwerft de ACLVB erkenning binnen de collectieve arbeidsverhoudingen en zetelt ze in 1957 reeds in 67 van de 74 nationale paritaire comités.22 Armand Colle volgt Van Glabbeke op als voorzitter in 1959, op een moment dat de vakbond bijna de kaap van 100.000 leden bereikt.
Onder leiding van Colle junior worstelt de vakbond zich door een aantal moeilijke momenten Zo verzuurt in 1961 de relatie met de Liberale Partij, waarmee Armand Colle trouwens, in tegenstelling tot zijn voorgangers, geen structurele banden meer heeft. De leiding van de ACVLB kant zich tegen de grootschalige stakingsacties naar aanleiding van de Eenheidswet. Ondanks de gematigde houding van de Liberale Vakbond voert de Liberale Partij in maart 1961 een anti-syndicale verkiezingscampagne die geen onderscheid maakt tussen de vakbonden.
De negatieve herinnering aan het geweld en de schade die met de staking van 1960-1961 gepaard ging, is een centraal element in de campagne van de partij. Na de tegenvallende verkiezingsuitslag voor de liberalen, laat Colle zich meteen kritisch uit over de sociale politiek van de partij en verduidelijkt hij dat de vakbond autonoom ten opzichte van de partij opereert. In een gezamenlijk persbericht in mei 1961 benadrukken de vakbondsleiding en de partijleiding nog eens duidelijk dat ze onafhankelijk van elkaar handelen. De relatie verbetert er niet op wanneer de partij - inmiddels omgevormd tot Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV) met Omer Vanaudenhove als voorzitter - probeert om enkele vertegenwoordigers van onafhankelijke, concurrerende vakbonden in haar politiek bureau op te nemen. Op het vakbondscongres in 1962 verduidelijkt de ACLVB dan ook haar visie ten aanzien van een sociaalliberaal syndicalisme die niet meer overeenstemt met de partijlijn van de PVV.
De kritiek van de Vlaamse PVV op de verzuiling en het onbegrensde stakingsrecht in de jaren 1980 valt natuurlijk niet in goede aarde bij de ACVLB, hoewel de vakbond dan al een hele tijd een eigen onafhankelijke koers vaart. In 1989 schrijft de vakbond officieel de politieke onafhankelijkheid in de statuten neer. Bovendien krijgt ze dat jaar een aan de federalisering aangepaste structuur van regionales voor het Vlaamse en Waalse gewest.23